Direct naar inhoudDirect naar contactgegevens

Arbeidsmarktpositie mbo-starters tijdens Covid-19

De Covid-19-pandemie vormde geen gemakkelijke tijd voor starters op de arbeidsmarkt. De Amsterdamse mbo-instellingen willen graag weten wat het effect van Covid-19 is geweest op hun eigen studenten die recent zijn afgestudeerd en hebben aan Onderzoek & Statistiek gevraagd dit in kaart te brengen.

Er is een vergelijking gemaakt tussen de arbeidsmarktpositie van mbo-studenten die de afgelopen vier jaar een diploma in Amsterdam hebben gehaald, in studiejaar 2016/’17, 2017/’18, 2018/’19 en 2019/’20. Op deze manier kan het verschil in kaart worden gebracht tussen de gediplomeerden die in tijden van economische groei zijn gestart en degenen die tijdens de pandemie een baan moesten vinden. Met uitzondering van studiejaar 2019/’20 zijn de afgestudeerden tot twee jaar na afstuderen gevolgd, waarbij specifiek is gekeken naar het aandeel dat werk heeft.

Aandeel werkende mbo-starters ligt in Amsterdam structureel lager dan landelijk, impact van Covid-19-restricties groter

Amsterdamse starters met een mbo-diploma vinden minder vaak een baan dan gemiddeld in Nederland. Dit verschil nam toe aan het begin van de Covid-19-pandemie. Onderstaande figuur vergelijkt het aandeel starters met een baan zes maanden na afstuderen tussen de mbo-gediplomeerden per niveau. Hierbij worden de cohorten die vóór Covid-19 zijn afgestudeerd (cohort 2016/’17 en 2017/’18) vergeleken met cohort 2019/’20 dat tijdens de pandemie de arbeidsmarkt op ging. Voor ieder niveau geldt dat het aandeel Amsterdamse mbo-starters met een baan voor de pandemie kleiner is dan landelijk. Daarnaast zijn de Amsterdamse mbo-starters harder geraakt op de arbeidsmarkt tijdens Covid-19, vooral starters met een mbo-2 diploma.

Een deel van de verklaring hiervoor kan worden gevonden in de richtingen die in Amsterdam worden gekozen. In Amsterdam studeren mbo-studenten veel vaker af in het domein Economie, veel voorkomende richtingen zijn horeca en toerisme. Tijdens de lockdowns vielen veel banen tijdelijk weg in deze sectoren. Landelijk wordt vaker gekozen voor het domein Techniek, waar de baankansen groter zijn. Daarnaast blijkt uit eerder onderzoek dat de Amsterdamse groep mbo-gediplomeerden erg verschilt ten opzichte van elders in het land als we kijken naar bepaalde achtergrondkenmerken. Zij hebben vaker een niet-westerse migratieachtergrond, laagopgeleide ouders en een lagere vooropleiding.

Na de eerste vaccinatiecampagne in 2021 werden de Covid-19-restricties versoepeld en is het aandeel Amsterdamse mbo-starters met een baan weer gestegen. Het herstel bleef in deze periode iets achter op het landelijk gemiddelde, maar de verschillen zijn klein. Wanneer we de arbeidsmarktpositie van mbo-starters vergelijken met starters uit het hoger en wetenschappelijk onderwijs, dan zien we dat deze laatste groep vaker een baan vindt. Tijdens de pandemie kwamen hbo- en wo-starters zelfs net wat vaker aan een baan dan daarvoor. Hierdoor is het verschil in het aandeel werkenden tussen mbo-starters en hbo- en wo-starters iets toegenomen. Dit beeld zien we ook landelijk terug.

In dit onderzoek zijn de kansen van Amsterdamse starters op de arbeidsmarkt in beeld gebracht tot september 2021. Sindsdien is de arbeidsmarkt verder hersteld en is er in veel sectoren een tekort aan werknemers ontstaan. Dit vergroot mogelijk het arbeidsmarktperspectief van recent afgestudeerden die tijdens de Covid-19-restricties moeilijk aan een baan konden komen. Uit vervolgonderzoek zal moeten blijken hoe het de Amsterdamse mbo-starters sindsdien is vergaan.