Direct naar inhoudDirect naar contactgegevens

Evaluatie van de Kansenaanpak Voortgezet Onderwijs (VO) 2020/’21

Bij de gemeente Amsterdam konden middelbare scholen subsidie aanvragen voor onderwijsinterventies gericht op het bevorderen van kansengelijkheid: de Kansenaanpak VO. De scholen hebben zelf interventies ontwikkeld die passen bij de eigen schoolcontext. Onderzoek & Statistiek (O&S) en Kohnstamm Instituut doen onderzoek naar de manieren waarop de interventies bijdragen aan de ontwikkelkansen van leerlingen.

Drie ambities voor gelijke kansen

Bij de start van de Kansenaanpak VO in 2019 heeft de gemeente Amsterdam drie ambities geformuleerd waarop scholen subsidie kunnen aanvragen:

  1. tegengaan onderwijsachterstanden op taal en rekenen
  2. vergroten ouderbetrokkenheid
  3. bevorderen opstroom en voorkomen afstroom van individuele leerlingen

Een overkoepelende ambitie is een zo optimaal mogelijke schoolloopbaan voor elke leerling, ongeacht zijn/haar achtergrond.

Extra onderwijstijd voor Amsterdamse leerlingen

Bij de 29 Amsterdamse scholen hebben ongeveer 8.000 leerlingen gemiddeld 2,6 uur extra onderwijstijd per week gekregen middels de interventies, dat betreft ongeveer de helft van het totale aantal leerlingen op deze scholen. De scholen richten de interventies met name op leerlingen uit lagere sociaaleconomische milieus of leerlingen die thuis geen Nederlands spreken. Het belangrijkste doel voor veel scholen was het verbeteren van de Nederlandse taal- en/of rekenvaardigheden van leerlingen, vanuit de gedachte dat verbetering van deze vaardigheden leidt tot zowel een toename van zelfvertrouwen als betere opbrengsten bij andere vakken dan taal en rekenen.

Om de ambities te bereiken, hebben scholen interventies ingezet gericht op de cognitieve ontwikkeling van leerlingen, de sociaal-emotionele ontwikkeling van leerlingen en op de betrokkenheid van ouders.

1. Cognitieve ontwikkeling

Alle scholen hebben ingezet op het versterken van de cognitieve ontwikkeling van leerlingen. Er was veel inzet op extra Nederlandse taal- en rekenonderwijs. Dit deden scholen via (gratis) bijles, huiswerkbegeleiding, keuzewerktijd-uren, ondersteuning bij studievaardigheden, de inzet van nieuw materiaal en het professionaliseren van docenten.

De meerderheid van de scholen geeft aan dat leerlingen door het extra reken- of taalonderwijs verbeteringen laten zien wat betreft Nederlandse taal- en rekenopbrengsten. Er is echter ook een deel van de scholen dat weinig verbeteringen bij hun leerlingen waarneemt, dit lijkt veroorzaakt door uitval van lessen vanwege de Covid-19-pandemie en niet door de inzet van de interventie. Daarnaast zien scholen betere doorstroomresultaten. Er zijn bijvoorbeeld minder leerlingen die van profiel wisselen of uitvallen doordat scholen leerlingen via de interventies begeleiden om realistische en ambitieuze keuzes te maken in hun schoolloopbaan.

2. Sociaal-emotionele ontwikkeling

De helft van de scholen heeft ook ingezet op het versterken van de sociaal-emotionele ontwikkeling van leerlingen. Vaak ging het om het versterken van studievaardigheden of om coaching, beide gericht op het vergroten van zelfvertrouwen en de betrokkenheid van leerlingen bij school.

Scholen zien dat leerlingen door de interventies meer zelfvertrouwen hebben, langer op school aanwezig zijn nadat de lessen zijn afgelopen en dat leraren een grotere verbinding hebben met hun leerlingen door de extra contactmomenten. Daarnaast merken scholen dat er sinds de start van de interventie meer aandacht is voor kansengelijkheid in het schoolteam en dat zij de ondersteuningsbehoeften van leerlingen met risico op onderwijsachterstanden beter in beeld hebben.

3. Ouderbetrokkenheid

Iets minder dan de helft van de scholen richtte zich op het vergroten van de betrokkenheid van ouders bij het leerproces van leerlingen, met name via het organiseren van driehoeksgesprekken (leraar-leerling-ouders). Leraren en ouders werken door inzet van de subsidie intensiever samen aan de ontwikkeling van leerlingen op school en leerlingen krijgen ruimte om groei op school te delen met hun ouders.

Een-op-een contact werkt het beste

De belangrijkste succesfactor is het een-op-een contact tussen leerlingen en leraren. Veel aandacht voor leerlingen, individueel of in kleine groepen, waarbij er ruimte is voor interactie met de leraar, is een belangrijke succesfactor volgens de scholen. Hierbij is het belangrijk dat de leraren betrokken en gemotiveerd zijn en de problematiek van leerlingen begrijpen.

Monitoring door scholen

Scholen werken op twee manieren aan monitoring en evaluatie van de eigen interventies. Ten eerste meten scholen zelf de kennis en vaardigheden van leerlingen, met name door toetsen op verschillende momenten af te nemen en door de ontwikkeling van leerlingen in het schoolteam te bespreken. Ten tweede evalueren scholen de ervaringen met, en tevredenheid over de interventie van docenten, leerlingen en ouders.

Aanbevelingen en kennisdeling

Deze rapportage betreft de tweede ronde van de Kansenaanpak VO. O&S en het Kohnstamm Instituut hebben ook de eerste ronde van de Kansenaanpak VO onderzocht. Er wordt ook onderzoek gedaan naar de derde ronde van de Kansenaanpak, dit rapport verschijnt naar verwachting in het voorjaar van 2023.

Contactpersonen