Direct naar inhoudDirect naar contactgegevens

Hufterigheid in Amsterdam

In opdracht van het Parool heeft O&S onderzoek gedaan naar hoe Amsterdammers hufterigheid in de stad ervaren. Hieraan hebben 1.389 Amsterdammers deelgenomen. Het betreft een herhaling van een onderzoek uit 2016. Amsterdammers is hierbij gevraagd of zij weleens te maken hebben met hufterigheid, in welke situaties dat voorkomt en of de hufterigheid toe- of afgenomen is. Ook is gevraagd om hun eigen gedrag te vergelijken met dat van andere Amsterdammers.

Vrijwel alle Amsterdammers ervaren weleens hufterigheid (92 procent). Veertig procent heeft hier soms mee te maken, dertig procent regelmatig en 22 procent (heel) vaak. In 2016 ervoer nog tien procent (heel) vaak hufterigheid. Hufterigheid wordt het vaakst ervaren door jongeren (20-34 jaar), Amsterdammers die een auto bezitten, Amsterdammers die regelmatig met het OV reizen en inwoners van Centrum en Nieuw-West.

Hufterigheid komt vooral voor in het verkeer en op straat. Vrijwel alle Amsterdammers ervaren hufterigheid bij voetgangers of (brom)fietsers in het verkeer (94 procent), waarvan 41 procent (heel) vaak. Het meest genoemde voorbeeld hierbij is elektrische fietsen of fatbikes die te hard of roekeloos rijden. Ook wordt door een grote meerderheid weleens hufterigheid ervaren bij auto’s in het verkeer (88 procent), op straat (79 procent) en in het openbaar vervoer (57 procent).

Bijna zeven op de tien Amsterdammers geven aan dat de hufterigheid in de stad de afgelopen jaren is toegenomen (69 procent), een kleine groep heeft een afname ervaren (2 procent). In 2016 ervoer nog 30 procent een toename in de jaren daarvoor. De vorm van hufterigheid die het meest is toegenomen is ‘voetgangers/(brom)fietsers in het verkeer’. Ook verwachten ten opzichte van 2016 veel meer Amsterdammers dat de hufterigheid de komende jaren zal gaan toenemen: 62 procent. In 2016 ging het om ongeveer de helft (48 procent). Twee procent voorziet een afname.