Direct naar inhoudDirect naar contactgegevens

Huidige en toekomstige bewoners van sociale huur

Wie zijn de toekomstige bewoners van de corporatiewoning? En wat voor corporatiewoningen zullen er bijgebouwd moeten worden?

Feiten over sociale huurwoningen in Amstedam:

  • Amsterdam telt 166.000 sociale corporatiewoningen in 2021.
  • Daarvan zijn er ongeveer 160.000 bewoond (er is altijd sprake van enige frictieleegstand tussen verhuizingen in).
  • De meeste corporatiewoningen worden bewoond door iemand alleen (59 procent).
  • De meeste bewoners zijn op leeftijd (54 procent is 55 jaar of ouder).
  • De meesten hebben een inkomen passend bij sociale huur (85 procent).
  • Er zijn naar schatting 70.000 tot 80.000 huishoudens op zoek naar een sociale corporatiehuurwoning in Amsterdam.
  • Jaarlijks vinden er ongeveer 10.000 nieuwe verhuringen plaats in de corporatiesector. Het verschil tussen vraag en aanbod is dus zeer groot.

In deze rapportage zijn drie vormen van niet passend wonen in de sociale huur uitgelicht:

  • jongeren met een tijdelijk contract,
  • krap wonende gezinnen en
  • ouderen in een woning die niet geschikt is om oud in te worden.

Hiermee zijn 30.000 sociale huurders in beeld gebracht die niet passend wonen en qua inkomen aanspraak kunnen maken op een andere sociale huurwoning. Daarbinnen is de groep krap wonende gezinnen nagenoeg even groot als de groep ouderen in een woning die niet geschikt is om oud in te worden.

Wanneer ouderen doorstromen naar een passende woning, dan komen er mogelijk woningen vrij die geschikt zijn voor gezinnen. Ouderen laten echter niet altijd een grote woning achter. De doorstroming van 55plus-huishoudens zal de behoefte aan grotere woningen bij krap wonende gezinnen dus niet volledig kunnen opvangen.

Naast doorstroming is er ook nieuwbouw nodig om tegemoet te komen aan de verschillende woningbehoeften. Daarnaast zal op de lange termijn het aandeel gezinnen naar verwachting toenemen. De voorraad zal daarom deels uitgebreid moeten worden met grotere woningen.

Tegelijkertijd wordt de sociale huurvoorraad voor het merendeel bewoond door alleenwonenden en dat zal in de toekomst ook het geval zijn. De inkomenseis voor sociale huur draagt hier sterk aan bij, samenwonenden hebben al snel een huishoudinkomen boven de sociale huurgrens. De jonge alleenwonenden waarvan op termijn het tijdelijke contract afloopt en die (nog) in de doelgroep voor sociale huur vallen, zullen naar verwachting aangewezen blijven op de sociale voorraad. Dit betekent dat voor deze groepen er ook voldoende woningen moeten zijn die groter zijn dan de gemiddelde jongerenwoning.

Doorstroming als middel om huishoudens beter passend te laten wonen werkt maar zeer beperkt. Het is doeltreffender om te bouwen voor de huidige behoefte. En dat zijn, naast starterswoningen die nu veelal gebouwd worden, ook grotere woningen en woningen voor ouderen.