Direct naar inhoudDirect naar contactgegevens

Jongeren met en zonder startkwalificatie

Van de Amsterdamse jongeren van 23 tot en met 26 jaar had 92 procent in 2022 een startkwalificatie. Dat aandeel ligt onder jongeren die ouders hebben met een lage sociaaleconomische score lager. 7 procent van de jongeren heeft geen startkwalificatie én geen onderwijsinschrijving. Ongeveer de helft van hen heeft een inkomen uit loondienst.

Een startkwalificatie is een havo- of vwo-diploma of een afgeronde opleiding op mbo-2-, mbo-3- of mbo-4-niveau of een op hbo- of wo-niveau. Een vmbo-diploma of een afgeronde mbo-1-opleiding gelden dus niet als startkwalificatie.

Vier op de tien Amsterdammers hebben op achttienjarige leeftijd een startkwalificatie behaald. Hoe ouder zij zijn, hoe hoger het aandeel jongeren dat een startkwalificatie heeft. Dat geldt vooral tot de leeftijd van 23 jaar. Daarna blijft het aandeel jongeren met een startkwalificatie redelijk stabiel. Daarom kijken we in dit onderzoek naar de groep jongeren tussen de 23 en 26 jaar.

Van deze jongeren heeft 92 procent een startkwalificatie behaald. Dat percentage was tussen 2018 en 2022 elk jaar ongeveer gelijk. Dit aandeel hangt samen met de sociaaleconomische score van de ouders. Bijna alle jongeren met ouders met een hoge sociaaleconomische score hebben een startkwalificatie. Onder jongeren met ouders met een lage sociaaleconomische score is dit 81 procent.

8 procent van de Amsterdamse 23- tot 26-jarigen heeft geen startkwalificatie. Een klein deel van hen volgt wel nog onderwijs. Van alle jongeren heeft 7 procent geen startkwalificatie en is ook niet ingeschreven bij een onderwijsinstelling. Dat komt neer op 3.340 jongeren.

Jongeren zonder startkwalificatie en zonder onderwijsinschrijving wonen meer dan gemiddeld aan de randen van de stad in de stadsdelen Noord, Nieuw-West en Zuidoost. In de centralere gebieden van de stad, zoals Centrum en Zuid, wonen zij juist minder vaak dan gemiddeld.

Deze jongeren hebben vaak wel een diploma voor vmbo-b, vmbo-k of vmbo-g/t of een mbo-1-opleiding. Een groot deel van hen is ook begonnen met een mbo-2-, mbo-3- of mbo-4-opleiding. Maar zij stopten daarmee voordat ze het diploma hadden behaald.

Bijna de helft van de jongeren zonder startkwalificatie en zonder onderwijsinschrijving heeft een inkomen uit loondienst. Dat aandeel nam af tijdens het begin van de coronapandemie. Een deel van de jongeren verloor toen hun baan. Inmiddels is dit weer hersteld. Ongeveer vier vijfde van de jongeren in loondienst heeft een inkomen hoger dan 1000 euro. De rest heeft een inkomen lager dan 1000 euro.

De andere helft van de jongeren die geen startkwalificatie hebben en geen onderwijs volgen, heeft geen inkomen uit loondienst. Een groot deel van hen ontvangt ook geen uitkering. Het is niet bekend hoeveel jongeren daar wel recht op hebben. Sinds 2020 groeit deze groep zonder uitkering. In 2022 ging het om duizend jongeren.