Direct naar inhoudDirect naar contactgegevens

Mbo onderwijsloopbanen van verschillende groepen studenten en stagetekorten

In opdracht van Onderwijs, Jeugd en Zorg en Diversiteit (OJZD) monitort Onderzoek en Statistiek (O&S) de onderwijsloopbanen van studenten in het middelbaar beroepsonderwijs (mbo). Studenten op Amsterdamse mbo-locatie worden hierin gevolgd gedurende hun onderwijsloopbaan. Het gaat daarbij specifiek om mbo-studenten die vanuit het voortgezet onderwijs (inclusief praktijkonderwijs en voortgezet speciaal onderwijs) de overstap maken.

De uitkomsten van deze monitor worden visueel weergegeven in het artikel 'Hoe verloopt de onderwijsloopbaan van een mbo-student in Amsterdam?'. Aanvullend op dit artikel is er gekeken naar een specifieke groep studenten en hun onderwijsloopbaan. Ook zijn de stagetekorten in het mbo inzichtelijk gemaakt.

Plus-studenten stromen even vaak uit als overige studenten

De plusscholen ROC op Maat (ROC van Amsterdam) en Amsterdamse Plus (ROC TOP) bieden kleinschalig onderwijs en extra begeleiding voor jongeren die vanwege complexe en meervoudige problematiek niet ‘meekunnen’ in het reguliere mbo. Daarnaast is er ook een bredere groep studenten die zich in een kwetsbare onderwijspositie bevinden. Dit zijn studenten die instromen vanuit het praktijkonderwijs (pro), vanuit het voortgezet speciaal onderwijs (vso) of instromen met een vmbo-b diploma.

In het onderzoek is ervoor beide groepen gekeken naar het aandeel studenten dat een jaar na instroom nog staat ingeschreven bij een mbo-instelling. Hier zien we dat mbo-studenten die vanuit het vso, pro en vmbo-basis zijn ingestroomd en studenten die aan een Plusschool studeren net zo vaak na een jaar nog ingeschreven staan als de overige mbo-studenten (allen rond de 95 procent in 2020/’21). Voor plus-studenten zien we tevens dat dit aandeel de afgelopen jaren is gestegen; van 85 procent in 2016/’17 naar 94 procent in 2020/’21.

Studenten vanuit het pro, vso en vmbo-b behalen vaker studiesucces

Ook is er gekeken naar het aandeel studenten dat een diploma heeft behaald met eventueel één jaar vertraging (studiesucces). Hier valt op dat de groep die instroomt vanuit het pro, vso of vmbo-b vaker studiesucces behaalt dan de overige studenten (75 procent tegenover 70 procent). De plus-studenten behalen juist relatief minder vaak studiesucces (57 procent). Dit kan worden verklaard doordat deze studenten soms zonder diploma de overstap maken naar de arbeidsmarkt en omdat deze jongeren vanwege overbelasting meer tijd nodig hebben om de opleiding af te ronden. Als er wordt gekeken naar het aandeel studenten dat een diploma heeft behaald, ongeacht studievertraging, zien we dat dit verschil flink afneemt; twee derde van de plus-studenten behaalt een diploma tegenover 70 procent van de overige studenten.