Schoolloopbanen, deel drie: resultaten per school
- Publicatie
- 2013
Na vijf jaar middelbare school zit 61 procent van de Amsterdamse leerlingen op het niveau van het basisschooladvies. Dat kan twee dingen betekenen: ze krijgen op dat niveau les (de vwo leerlingen), of hebben op het geadviseerde niveau een diploma behaald (de vmbo leerlingen en een deel van de havo leerlingen). Dit blijkt uit een onderzoek dat O+S begin 2013 heeft uitgevoerd. Er is onderzocht hoe de schoolloopbanen van Amsterdamse leerlingen die in schooljaar 2006/'07 de basisschool hebben afgemaakt eruit zien en hoe dit zich verhoudt tot de basisschooladviezen en Cito-scores van de leerlingen.

Niet-westerse jongens minst vaak op geadviseerd niveau
Al bij de start van de middelbare school zijn verschillen te zien tussen leerlingen. Leerlingen van niet-westerse herkomst krijgen bijvoorbeeld vaker advies voor praktijkonderwijs of vmbo en minder vaak voor vwo dan leerlingen van Nederlandse herkomst en gaan vaker naar brede scholengemeenschappen.
De positie na vijf jaar voortgezet onderwijs ziet er anders uit voor verschillende groepen leerlingen. Leerlingen van Nederlandse herkomst komen vaker dan leerlingen van niet-westerse herkomst op het geadviseerde niveau terecht en stromen minder vaak af naar lagere onderwijsniveaus. Jongens van niet-westerse herkomst komen het minst vaak op het geadviseerde niveau en stromen het vaakst af, vooral bij de basisschooladviezen havo en vwo. Daarnaast stromen meisjes vaker op naar een hoger niveau, jongens stromen vaker af.
Andere resultaten van het onderzoek zijn:
- Het basisschooladvies is een betere voorspeller van de schoolloopbaan dan de Cito-score (zoals deze Cito-score in Amsterdam gebruikt wordt volgens de kernprocedure).
- Er blijven veel leerlingen zitten in Amsterdam vergeleken met Nederland als geheel, vooral op de havo.