Direct naar inhoudDirect naar contactgegevens

Onderzoek en Statistiek

Vluchtelingenmonitor 2025

Op 1 juli 2024 verbleven 3 duizend asielzoekers, 7 duizend statushouders en 6 duizend ontheemden uit Oekraïne in Amsterdam. Dat blijkt uit de Vluchtelingenmonitor 2025. Voor deze editie van de monitor heeft O&S gegevens gebruikt uit het Asielcohort van het Centraal Bureau voor de Statistiek. In dit bestand zijn registraties verzameld van januari 2014 tot juli 2024.

Demografie

Op 1 juli 2024 verbleven 2.930 asielzoekers, 7.080 statushouders en 5.930 ontheemden uit Oekraïne in Amsterdam.

Binnen de groepen asielzoekers en statushouders zijn er meer mannen dan vrouwen. Onder statushouders is dat verschil kleiner dan onder asielzoekers. Onder ontheemden uit Oekraïne waren vrouwen aanvankelijk in de meerderheid, maar inmiddels neemt het aandeel mannen gestaag toe.

Voor alle drie de groepen nieuwkomers geldt dat zij gemiddeld genomen relatief jong zijn: ongeveer zeven op de tien zijn jonger dan 36 jaar. Voor de gehele Amsterdamse bevolking is dit vijf op de tien. Ook in vergelijking met de overige G5-steden (Rotterdam, Den Haag, Utrecht en Eindhoven) telt Amsterdam relatief veel nieuwkomers in de leeftijdscategorie van 18 tot 35 jaar.

Onder asielzoekers en statushouders die in Amsterdam verblijven, zijn tal van nationaliteiten. De grootste groep heeft de Syrische nationaliteit: 30 procent van de asielzoekers en 34 procent van de statushouders. Dat aandeel is wel kleiner dan in de overige G5-steden. In Amsterdam verblijven daarentegen juist relatief veel nieuwkomers met nationaliteiten die landelijk minder vaak voorkomen.

Huisvesting

De spreidingswet voor huisvesting van asielzoekers is sinds februari 2024 van kracht. In aanloop naar de wet en sinds de invoering daarvan is het aantal opvangplekken in verschillende gemeenten, waaronder Amsterdam, flink gestegen. Asielzoekers en statushouders verblijven gemiddeld genomen steeds langer op een opvangadres, waaronder reguliere COA-opvang maar ook steeds vaker noodopvanglocaties. Dat komt deels door langere asielprocedures en deels door de krapte op de woningmarkt. Daardoor is doorstroom naar een zelfstandige woning moeilijker.

Zorggebruik

Van statushouders die zelfstandig in de gemeente verblijven, weten we of en hoeveel zorg zij gebruiken. Van deze groep maakte 90 procent in 2022 gebruik van huisartsenzorg. Ongeveer de helft heeft gebruik gemaakt van farmaceutische en ziekenhuiszorg. In de overige G5-steden zijn deze percentages vergelijkbaar.

Een relatief hoog aandeel van de Amsterdamse statushouders maakt in 2022 gebruik van geestelijke gezondheidszorg (ggz). Daarnaast maakt in Amsterdam, net als in Utrecht, een relatief hoog aandeel van de jonge statushouders gebruik van jeugdhulp. Jongens krijgen vaker jeugdhulp dan meisjes. Daarnaast krijgen kinderen tussen de 0 en 12 jaar vaker deze hulp dan 12- tot en met 18-jarigen.

Inburgering

Statushouders zijn in principe inburgeringsplichtig. Op 1 januari 2022 ging een wet in die gemeenten verantwoordelijkheid maakte voor de begeleiding van inburgeringsplichtige nieuwkomers. Volgens de oude wet lag die verantwoordelijkheid bij de inburgeraar zelf.

Van de Amsterdamse statushouders die onder de oude wet vielen en tussen 2014 en 2018 een eerste verblijfsvergunning asiel ontvingen, behaalden vooralsnog ruim zes op de tien het inburgeringsexamen. Eén op de vier (voormalig) statushouders die vallen onder de oude wet en wonen in Amsterdam kreeg een vrijstelling.

In 2024 vallen er iets meer statushouders in Amsterdam onder de oude dan onder de nieuwe wet. Daarnaast is een aanzienlijk deel van de statushouders nog niet inburgeringsplichtig. Dit zijn vooral minderjarigen.

Onderwijs

Alle kinderen hebben in Nederland recht op onderwijs, dus ook de kinderen van asielzoekers, statushouders en ontheemden. Kinderen en jongeren van 12 tot 18 jaar volgen dit onderwijs meestal in internationale schakelklassen. Die klassen bereiden de kinderen voor op het reguliere onderwijs.

Leerplichtige statushouders en ontheemden uit Oekraïne volgen vrijwel altijd onderwijs. Onderwijsvolgende statushouders zitten vaak in het voortgezet onderwijs of het mbo. Binnen het mbo volgen zij het vaakst een opleiding op niveau 1 of 2.

Ontheemden uit Oekraïne die onderwijs volgen, zitten relatief vaak in het voortgezet onderwijs of het hbo. Deze nieuwkomers volgen niet vaak een mbo-opleiding.

Jongvolwassen statushouders en jongvolwassen ontheemden uit Oekraïne volgen in Amsterdam vaker een hbo- of wo-opleiding van landelijk. Amsterdamse jongvolwassen statushouders volgen minder vaak een mbo-opleiding dan gemiddeld in Nederland.

Werk en bijstand

In Amsterdam zijn relatief veel statushouders aan het werk vergeleken met zowel de G5 als het landelijk gemiddelde. In 2023 had in Amsterdam 36 procent betaald werk als werknemer of zelfstandige. Dit is iets minder dan in 2022 en vergelijkbaar met het niveau van 2019, voor de coronacrisis.

Statushouders die drie jaar of langer een verblijfsvergunning hebben, hebben vaker werk in loondienst dan statushouders die recenter hun eerste verblijfsvergunning kregen. Het aandeel met een bijstandsuitkering ligt relatief laag in Amsterdam. Dat komt deels door de hoge arbeidsparticipatie, maar ook doordat de doorstroom vanuit de opvanglocaties naar een zelfstandige woonruimte beperkt is.

Onder ontheemden uit Oekraïne nam het aandeel met betaald werk sterk toe in de jaren 2022 en 2023. In vergelijking met de statushouders werkt een relatief groot deel van hen in loondienst. Dit percentage ligt wel wat lager dan gemiddeld in Nederland. Ontheemden uit Oekraïne kunnen in de regel geen aanspraak maken op bijstand.

Voornaamste bron van inkomen

Van de statushouders tussen de 18 en 66 jaar had 30 procent betaald werk als voornaamste bron van inkomen in 2023. Daarnaast ging 7 procent naar school en 46 procent ontving een uitkering. 17 procent had geen eigen inkomen. Dit aandeel is toegenomen ten opzichte van 2022.

Dat komt deels door de (beperkte) doorstroom van COA-locaties naar zelfstandige huisvesting. Zolang statushouders in de opvang verblijven, ontvangen zij leefgeld (‘geen inkomen’) en hebben zij nog geen recht op de bijstand.

Tegelijkertijd is het aandeel met werk als belangrijkste inkomstenbron gestegen tot 30 procent in 2023. Het aandeel met bijstand, pensioen of een andere uitkering is kleiner geworden.

Onder ontheemden uit Oekraïne is werk voor de meerderheid (55 procent) de belangrijkste inkomstenbron. Onder 18- tot en met 45-jarigen is dit zelfs zes op de tien. De overige ontheemden uit deze groep hebben leefgeld als belangrijkste bron van inkomsten.