Hoe veranderde de bevolking?

Op 1 januari 2010 telde Amsterdam 767.773 inwoners. Aan het eind van het decennium zijn het er naar verwachting 873.100. Dat is ruim honderdduizend meer. Een geboorteoverschot verklaart zo'n 55.400 van de groei. Migratie verklaart de overige 50.000.

Jaarlijks verhuizen gemiddeld zo’n 82.000 Amsterdammers; sommigen binnen Amsterdam, anderen verlaten de stad. Het lijkt wel of niemand meer woont waar hij of zij 10 jaar geleden woonde. Maar een groot deel van deze verhuizers kwam en verliet de stad binnen de afgelopen 10 jaar en anderen verhuisden meermaals. Gemiddeld woont 37 procent van de inwoners op nog hetzelfde adres. In de stadsdelen Noord en Zuidoost ligt dat percentage zelfs op 42 procent.

In vergelijking met 10 jaar geleden, kwam er maar liefst 40 procent ‘nieuwe’ Amsterdammers bij in de stad. Zij werden in Amsterdam geboren in de afgelopen 10 jaar of verhuisden van buiten Amsterdam naar de stad. 60 procent van de inwoners woonde in 2010 ook al in Amsterdam.

Hoe veranderde de arbeidsmarkt?

De Amsterdamse economie groeide in de afgelopen 8 jaar. Ook het percentage arbeidsdeelname steeg in Amsterdam. De werkeloosheid daalde na de piek van 8,9 procent in 2013 naar 4,8 procent in 2018. Landelijk lag het percentage werklozen wat lager dan in Amsterdam.

In Amsterdam is het percentage van de beroepsbevolking dat zzp'er is hoger dan landelijk.

Hoe groeide het toerisme?

Het aantal hotelkamers stijgt met ruim 60 procent sinds 2010. Het aantal gasten stijgt naar 9 miljoen sinds 2010 en het aantal overnachtingen stijgt nog harder dan het aantal gasten. Er komen dus meer gasten en ze blijven langer.

Er zijn attracties bijgekomen (MOCO, AFAS Live en Ziggo Dome) of vernieuwd (Eye, Rijks en Stedelijk). En ook bij een deel van de bestaande attracties groeide het bezoekersaantal sterk. Het totaal aantal bezoekers van de topattracties stijgt tot 25 miljoen per jaar in 2018.

Hoe veranderde het straatbeeld?

Er zijn nu minder winkels in de winkelgebieden dan 10 jaar geleden. Het percentage winkels daalt van 59 naar 50 procent. Het aantal horecagelegenheden nam de afgelopen 10 jaar juist toe; dit stijgt van 22 naar 25 procent.

Het aantal kantoren in de winkelgebieden verdubbelde van 4 naar 8 procent. Tot slot steeg het aandeel van de overige, persoonlijke diensten zoals nagelstudio's en kappers, van 16 naar 25 procent.