Direct naar inhoudDirect naar contactgegevens

De Amsterdamse bevolking sinds 1900

Amsterdam groeit. Tussen 2010 en 2020 kwamen er ruim 100.000 inwoners bij. Niet eerder in de geschiedenis van de stad groeide het inwonertal zo sterk en zo lang achtereen. Hoe heeft de bevolking zich sinds 1900 ontwikkeld?

1900-1959: Urbanisatie

Tussen 1900 en 1960 groeide het inwonertal van Amsterdam sterk. De urbanisatie was in volle gang; velen trokken naar de stad in de hoop er werk en een beter bestaan te vinden. Door vooruitgang in medische kennis en verbetering van de hygiëne nam de sterfte af - met name onder zuigelingen- en nam het aantal inwoners verder toe.

De groei stagneerde tijdens de Tweede Wereldoorlog, toen tienduizenden Amsterdamse joden uit de stad zijn weggevoerd en in concentratiekampen zijn vermoord. De naoorlogse babyboom leidde weer tot een verdere groei. In 1959 bereikte het inwonertal een record. In januari van dat jaar telde de stad 872.428 inwoners. Pas zestig jaar later, in de herfst van 2019, kwam het inwonertal voor een paar maanden boven dit niveau.

1960-1985: Suburbanisatie

In 1960 brak een andere periode aan. Tussen 1960 en 1985 daalde het inwonertal van Amsterdam. De woningvoorraad was verouderd en de grote gezinnen van na de oorlog konden in de groeikernen in de regio een ruimere, moderne woning vinden. Mede door de opkomst van de auto werd het deconcentratiebeleid een succes: vele gezinnen verruilden de grote stad voor omliggende gemeenten als Purmerend, Hoorn, Alkmaar, Lelystad en later ook Almere. Begin jaren zeventig verloor de stad jaarlijks 20.000 inwoners door de suburbanisatie.

Door het vertrek van de vele gezinnen, maar ook door de introductie van de anticonceptiepil, nam het aantal geboortes in de stad af. Om de leegloop van de stad tegen te gaan voerde de gemeente vanaf begin jaren tachtig de woningproductie weer op. Onder leiding van wethouder Jan Schaefer werden nieuwe woningbouwlocaties ontwikkeld, zoals de Venserpolder, en werden verouderde woningen in de binnenstad gerenoveerd. In 1985 telde de stad nog maar 675.570 inwoners.

Haaks tegenover de suburbanisatie en de afname van het aantal geboortes stond de toename van de buitenlandse migratie. In de jaren zeventig en tachtig vestigden zich vooral Turkse en Marokkaanse mannen als gastarbeider in de stad. Later kwamen ook hun gezinnen over.

Grafiek met ontwikkeling woningen en bewoners

Hoe ontwikkelt zich het aantal woningen en bewoners?

1986-2007: Stadsvernieuwing

Vanaf midden jaren tachtig nam het inwonertal gestaag weer toe. De buitenlandse vestiging steeg verder en langzaamaan nam ook het aantal geboortes weer toe. Weliswaar vertrokken er nog steeds gezinnen naar de regio, maar in plaats van 20.000 inwoners per jaar verloor de stad nu hooguit nog 5.000 inwoners door de suburbanisatie. De stad was aantrekkelijker geworden door de stadsvernieuwing. Door de bouw van nieuwe woningen op binnenstedelijke locaties zoals het Oostelijk Havengebied en later IJburg, vonden sinds de jaren negentig steeds meer gezinnen hun plek in de stad. Het aantal woningen in de stad nam toe van 319.084 in 1985 tot 379.302 in 2007.

Dat deze gezinnen in de loop der tijd steeds kleiner zijn geworden, blijkt uit de afname van de gemiddelde woningbezetting. Telde een woning in 1950 gemiddeld 3,75 personen, in 2020 was dat 1,95. De toename van het aantal alleenstaanden droeg bij aan de daling van de gemiddelde woningbezetting. Meer echtscheidingen, maar ook een groeiend aantal studenten en jonge werkenden die in de stad neerstrijken, hebben een toename van het aantal alleenstaanden tot gevolg.

2008-2020: Ongekend sterke groei

Sinds 2008 neemt het aantal inwoners in de stad ongekend sterk toe met gemiddeld 10.000 inwoners per jaar. Dat komt sinds 2015 vooral door de buitenlandse migratie, met name vanuit Europa, de Verenigde staten en India. Daarnaast is het aantal geboortes hoger dan het aantal sterfgevallen. Deze natuurlijke aanwas is een stabiele motor voor de groei van Amsterdam. Begin januari 2020 telde de stad 872.380 inwoners.

Net als in de jaren zeventig gaat de toename van de buitenlandse migratie gepaard met een afname van de binnenlandse migratie. Het zijn vooral gezinnen met jonge kinderen die de stad verlaten. En dat terwijl er ongekend veel nieuwe woningen bijkomen in de stad: sinds 2014 neemt de woningvoorraad toe met gemiddeld 5.000 woningen per jaar. In de zeventiger jaren waren dat er ongeveer 2.000.

Sinds maart 2020 was er voor het eerst sinds lange tijd weer sprake van bevolkingskrimp in de stad. Vanaf de aanvang van de coronacrisis was er zowel bij de binnenlandse als de buitenlandse migratie sprake van een vertrekoverschot. Welke gevolgen het nieuwe virus verder zal hebben voor de bewoners en de woningvoorraad van Amsterdam zal pas in de komende jaren blijken.