Direct naar inhoudDirect naar contactgegevens

Hoe verloopt de onderwijsloopbaan van een mbo-student in Amsterdam?

Sinds een aantal jaar monitort Onderzoek en Statistiek (O&S) de onderwijsloopbanen van studenten in het middelbaar beroepsonderwijs (mbo) in Amsterdam. Om de onderwijsloopbanen in het mbo in kaart te brengen, kijken we naar een viertal indicatoren vanaf de start tot het einde van de studie: inschrijvingen, sectorwisselingen binnen het mbo, startersresultaat en studiesucces.

Voor alle indicatoren geldt dat we inzoomen op twee belangrijke kenmerken, waarvan in voorgaand onderzoek is geconcludeerd dat deze het grootste effect hebben op de schoolloopbaan van studenten, namelijk het niveau en de sector van de mbo-opleiding. Sinds 2021/’22 is de sectorindeling uitgebreid van vijf sectoren naar tien sectorkamers. Alleen de sectorkamers specialistisch vakmanschap en bovensectoraal zijn niet in elke indicator meegenomen, omdat er in Amsterdam nauwelijks opleidingen worden aangeboden binnen deze sectorkamers.

Het gaat hier om studenten die aan een Amsterdamse locatie van een mbo-instelling studeren. Ook worden de uitkomsten vergeleken met de overige G4-steden. Alleen voor vergelijkingen met de G4 wordt gekeken naar studenten die in de stad wonen, omdat we geen locatiegegevens hebben van de instellingen in de overige G4-steden. Tot slot, vergelijken we ook de uitkomsten van de vier verschillende mbo-instellingen in de stad.

Inschrijvingen

Het aantal instromende mbo-studenten in Amsterdam is, na een lange tijd van stijging, aan het dalen. Bij cohort 2011/’12 ging het om ongeveer 4.800 studenten, bij cohort 2016/’17 om 6.100 studenten en bij cohort 2022/’23 om ruim 5.300 studenten. Van de Amsterdamse mbo-instellingen is het ROCvA het grootst, per cohort studeren zeven op de tien studenten aan deze instelling. De grootste daling door de tijd heen zien we bij het ROC TOP. De daling van het aantal instromende studenten in Amsterdam tussen 2016/’17 en 2022/’23 zien we met name terug bij niveau 3 opleidingen en vooral in de sectorkamer Voedsel, groen en gastvrijheid. Het aantal instromende studenten op niveau 4 en in de sectorkamer Zorg, welzijn en sport neemt licht toe in dezelfde periode.

Sectorwisselingen binnen het mbo

Studenten die in het tweede studiejaar een studie volgen in een andere sector dan in het eerste jaar noemen we sectorwisselaars. Amsterdamse studenten wisselen relatief vaak van sector in vergelijking met de andere G4 steden en het landelijke gemiddelde. Van de studenten die in 2021/’22 op het mbo zijn ingestroomd, volgt 26 procent een jaar later een opleiding in een andere sector. Landelijk en in de andere G4-steden ligt dit aandeel lager.

Studenten die een niveau 1 opleiding volgden en dus ook een Entree-opleiding wisselden vaker van sector (niveau 1 studenten volgen namelijk altijd een Entree-opleiding). Zij wisselen bijna altijd van sector als ze besluiten om door te studeren op niveau 2, waar Entree-opleidingen niet meer worden aangeboden. Ook ROC TOP studenten wisselen vaker van sector, omdat ze relatief vaker niveau 1/Entree opleidingen volgen. Daarnaast is in elk van de niveaus een lichte stijging te zien in het aandeel sectorwisselaars. Verder zien we een stijging van het aandeel sectorwisselaars in de sectorkamer Techniek en gebouwde omgeving tussen 2016/’17 en 2021/’22; van 11 procent naar 17 procent. In de sector Handel zien we eenzelfde patroon: van 13 procent in 2016/’17 naar 21 procent procent in 2021/’22.

Startersresultaat

Zowel landelijk als in Amsterdam zagen we een stijging van het aandeel studenten dat een jaar nadat ze zijn ingestroomd nog aan dezelfde instelling studeert of het diploma al heeft behaald (startersresultaat). De studenten die geen startersresultaat hebben behaald zijn dus overgestapt naar een andere onderwijsinstelling of staan niet meer ingeschreven bij een onderwijsinstelling. Het startersresultaat was voor studenten die wonen in Amsterdam 79 procent in 2011/’12 en is tussen 2016/’17 en 2021/’22 redelijk stabiel gebleven rond de 84 procent. Dit is vergelijkbaar met het landelijke gemiddelde en Den Haag. In de Rotterdam (78 procent) en Utrecht (79 procent) is dit iets lager.

Net als bij de sectorwisselingen, zien we dat het startersresultaat hoger is onder bepaalde groepen. Studenten die een niveau 3 of niveau 4 opleiding volgen behalen relatief vaker startersresultaat (83 procent en 84 procent). Het aandeel studenten op niveau 1 dat startersresultaat behaalt is een stuk lager dan gemiddeld, maar dit aandeel is wel gestegen tussen 2017/’18 en 2021/’22: van 61 procent naar 65 procent. Dat dit aandeel lager ligt kan worden verklaard doordat de opleidingen van niveau 1 studenten slechts één jaar duren. De kans dat zij na één jaar van instelling wisselen omdat ze een diploma hebben gehaald en elders willen studeren, is daarom groter dan voor studenten op de andere niveaus (waar de opleiding meerdere jaren duurt).

Ook studenten die een Entree-opleiding volgen (die enkel op niveau 1 worden aangeboden) behalen relatief minder vaak startersresultaat. ROC TOP heeft meer studenten die een Entree-opleiding volgen, waardoor ook deze studenten minder vaak dan gemiddeld startersresultaat behalen. Het aandeel studenten dat startersresultaat behaalt is in de andere sectorkamers redelijk stabiel. Alleen in de sectorkamers Techniek en gebouwde omgeving, Handel en Voedsel, groen en gastvrijheid is het afgelopen jaar een daling te zien.

Studiesucces

Van de studenten die in 2017/’18 startten met een mbo-opleiding, heeft in 2022/’23 70 procent studiesucces behaald. Dit is lager dan gemiddeld in Nederland (76 procent). Studenten behalen studiesucces als zij een diploma halen binnen de tijd die ervoor staat plus eventueel een jaar extra. Voor niveau-4 studenten is dit bijvoorbeeld vijf jaar. Het aandeel studenten dat studiesucces behaald is gedaald ten opzichte van eerdere jaren, maar iets gestegen ten opzichte van het vorige jaar. Dit geldt voor alle instellingen en ook voor andere G4-steden en gemiddeld in Nederland. Alleen voor niveau 3 is die stijging niet terug te zien: 66 procent van de studenten die startten in 2017/’18 heeft studiesucces ten opzichte van 77 procent van de in 2014/’15 gestarte studenten. Het aandeel studenten op niveau 2 dat studiesucces behaalt, is stabiel ten opzichte van een jaar eerder, rond de 72 procent.