Werk in cijfers
- Marretje Oomen, Feiko de Grip, Isabel Orlemans
- 16 oktober 2025
In 2024 had 73 procent van de Amsterdammers tussen de 15 en 75 jaar werk. Dit percentage is de afgelopen tien jaar toegenomen. Inwoners zijn vaker dan landelijk zelfstandig ondernemer en hebben minder vaak een vast contract. Er zijn steeds meer werkenden van 60 jaar en ouder. In de zorg, het onderwijs, de overheid en in de sector vervoer en opslag gaan de komende jaren relatief veel mensen met pensioen. In deze sectoren staan nu al veel vacatures open. Hoe staat het er verder voor op het gebied van werk in de stad?

Hoeveel Amsterdammers hebben werk?
Alle mensen tussen de 15 en 75 jaar vormen samen de potentiële beroepsbevolking. In 2024 bestond de Amsterdamse potentiële beroepsbevolking uit ruim 751 duizend inwoners. Sinds 2013 is dat aantal met 16 procent gegroeid. Dat is inclusief de toename door de fusie met Weesp. Zonder de inwoners van Weesp meegerekend, was de groei 14 procent. Volgens de bevolkingsprognose van O&S groeit de potentiële beroepsbevolking verder tot 804 duizend in 2040.
Afgelopen jaar had 73 procent van de potentiële beroepsbevolking betaald werk. Dit noemen we de netto arbeidsparticipatie. De netto arbeidsparticipatie ligt al drie jaar rond dit hoge niveau. De arbeidsparticipatie is in Amsterdam de afgelopen jaren ongeveer even hoog als het Nederlands gemiddelde. Steeds meer Amsterdammers hebben werk door de toegenomen werkgelegenheid. Ook werken ouderen langer door vanwege de stapsgewijze verhoging van de pensioenleeftijd.
In 2024 was 5,1 procent van de Amsterdamse beroepsbevolking werkloos. Dat is ongeveer gelijk aan een jaar eerder. De werkloosheid onder jongeren van 15 tot en met 26 jaar, de jeugdwerkloosheid, is met 9,4 procent het hoogst. Dat komt vooral doordat jongeren vaak van (bij)baan en tussen onderwijs en werk wisselen. Onder hbo- en wo-opgeleide inwoners is de werkloosheid juist laag. In vergelijking met 2019 is de werkloosheid vooral gedaald onder 55- tot en met 64-jarigen en basisopgeleide en mbo-opgeleide Amsterdammers.
Van de 170 duizend Amsterdammers die tot de niet-beroepsbevolking behoren, zijn 143 duizend mensen niet op zoek naar werk én ook niet beschikbaar voor werk. Het gaat om 16 procent van de mannen en 22 procent van de vrouwen. Een derde van deze groep werkt niet vanwege ziekte of arbeidsongeschiktheid.
De belangrijkste reden om niet te werken verschilt wel tussen groepen inwoners. Voor 82 procent van de jongeren is de focus op hun opleiding of studie de reden. Inwoners tussen de 65 en 75 jaar werken vaak niet omdat zij de pensioenleeftijd hebben bereikt. Vrouwen zijn veel vaker dan mannen niet aan het werk omdat ze zorgen voor hun gezin of het huishouden. Amsterdamse mannen geven wel vaker dan landelijk aan dat dat voor hen de reden is om niet te werken.
Hoeveel Amsterdammers hebben een vast of flexibel contract en hoeveel werken als zelfstandige?
Bijna de helft van de 551 duizend werkzame Amsterdammers had in 2024 een vast contract in loondienst. Dat aandeel ligt lager dan landelijk, maar wel hoger dan voor de coronacrisis. Werkgevers zijn in een krappe arbeidsmarkt vaker bereid om vaste contracten aan te bieden. Zo kunnen ze personeel aantrekken en behouden.
Zie ook
Veel Amsterdamse werkenden hebben een flexibel contract of zijn zelfstandig ondernemer. Van alle werkenden heeft 30 procent een flexibel contract. 22 procent werkt als zelfstandige, terwijl dit landelijk maar 16 procent is.
Werken Amsterdammers vaak voltijds?
59 procent van de Amsterdamse werkenden heeft een voltijdsbaan van minimaal 35 uur. Landelijk is dat 52 procent. Vooral Amsterdamse vrouwen werken vaker voltijds dan vrouwen landelijk.
Vrouwen werken ook steeds vaker voltijds. Had in 2013 nog 40 procent van de Amsterdamse werkende vrouwen een voltijdsbaan, in 2024 is dat 48 procent . Landelijk werkt 31 procent voltijds. Onder mannen is het aandeel voltijdswerkenden met 70 procent ongeveer even hoog als het landelijk gemiddelde.
In welke sectoren werken Amsterdammers?
Amsterdammers in loondienst werken in vergelijking met heel Nederland vaak in dienstverlenende sectoren met verschillende specialisaties, zoals de IT- of de financiële sector, of de sector specialistische zakelijke dienstverlening (onder andere accountancy, marktonderzoek, architecten). Maar ook de horeca is voor Amsterdammers een relatief grote werkgever.
Het aantal Amsterdamse werknemers is in de afgelopen vijf jaar het sterkst gegroeid in de specialistische zakelijke dienstverlening en informatie en communicatie. Tegelijkertijd neemt ook het aantal Amsterdammers met een baan in maatschappelijke sectoren als openbaar bestuur en overheidsdiensten, zorg en onderwijs relatief hard toe.
Die maatschappelijke sectoren hebben relatief veel oudere werknemers in dienst. Dat geldt ook voor de sector vervoer en opslag. Naar verwachting zal de vervangingsvraag hier de komende jaren groot zijn omdat een groot deel van het personeel met pensioen gaat. In de zorg en het onderwijs staan nu al veel vacatures open. Aan de andere kant zijn dit de sectoren waar het personeelstekort op korte termijn kan worden beperkt als oudere werknemers langer doorwerken.
Hoe zijn de werkomstandigheden voor Amsterdammers?
De meeste Amsterdammers zijn tevreden met hun werk. In 2024 was 78 procent van de Amsterdamse werkenden tevreden of zeer tevreden. Zelfstandig ondernemers zijn vaker tevreden of zeer tevreden dan Amsterdammers in loondienst. Ook zijn inwoners met een hoger inkomen vaker tevreden. Daarnaast speelt mee of iemand het gevoel heeft niet onder- of overgekwalificeerd te zijn voor diens werk.
In de Regionale Enquête Beroepsbevolking vragen we werkenden naar de werkdruk die zij ervaren. Uit de resultaten blijkt dat 32 procent van de werkenden de werkdruk als hoog of veel te hoog beoordeelt. Dit komt het vaakst voor in het onderwijs (46 procent) en de zorg (43 procent).
Het inkomen van werknemers is de afgelopen jaren sterk gestegen. Dit komt door de voortdurend krappe arbeidsmarkt en is daarnaast een reactie op de hoge inflatie. Eind 2024 lag het gemiddeld verdiende uurloon van Amsterdammers in loondienst 13 procent hoger dan twee jaar eerder. Het uurloon steeg het sterkst onder jongeren (15-26 jaar) en Amsterdammers met maximaal een mbo-1-opleiding. Dat heeft ook te maken met de jaarlijkse stijging van het minimumloon en het minimumjeugdloon.
Het gemiddelde bruto uurloon van Amsterdamse werknemers bedroeg in december 2024 €32. Vrouwen verdienen gemiddeld €30 per uur en mannen €34. Iemands inkomen hangt sterk samen met het opleidingsniveau en de leeftijd. Werkenden verdienen gemiddeld genomen meer naarmate zij ouder zijn. Het perspectief op inkomensgroei naarmate iemand ouder wordt, hangt wel af van diens opleidingsniveau. Vooral onder basisopgeleide werkenden is dit perspectief beperkt.