Direct naar inhoudDirect naar contactgegevens

CO2-uitstoot in 2019, 2020 en 2021

De gemeente Amsterdam wil de CO2-uitstoot op haar grondgebied met 55 procent terugdringen in 2030 en tot 95 procent in 2050, ten opzichte van het peiljaar 1990. De aanpak hiervoor is beschreven in de Routekaart Amsterdam Klimaatneutraal 2050. Om de CO2-uitstoot te monitoren, brengt O&S de CO2-uitstoot van de stad in kaart.

Definitieve CO2-uitstoot cijfers zijn nu berekend voor 2019. Voor 2020 en 2021 hebben we voorlopige cijfers berekend, deels op basis van landelijke trends. In 2019 was de totale CO2-uitstoot 4440 kton, dit is een daling van ongeveer 10 procent ten opzichte van 2018. De CO2-uitstoot door het verbruik van elektriciteit is het meest gedaald, gevolgd door de uitstoot door sectoren in de haven en industrie.

Ook voor de gebouwde omgeving en mobiliteit is de uitstoot enigszins gedaald. Voorlopige cijfers tonen dat de CO2-uitstoot in 2020 lager was dan in 2018 en 2019. De verwachting is dat de totale uitstoot in 2020 ongeveer met 10 procent is gedaald ten opzichte van 2019. In 2021 wordt een daling van 2 procent ten opzichte van 2020 in een laag uitstootscenario verwacht tot een stijging van 6 procent volgens een hoog uitstootscenario, op basis van de verwachte landelijke trend.

Belangrijkste conclusies

Tempo van de jaarlijkse CO2-uitstoot vermindering moet minstens verdubbelen om het doel van 2030 te behalen

In onderstaande figuur is de CO2-uitstoot per jaar weergegeven. Sinds 2010 neemt de CO2-uitstoot gestaag af; gemiddeld genomen daalt de uitstoot jaarlijks met ongeveer 100 kton. Om het doel van 2030 te bereiken moet het tempo waarin de vermindering in uitstoot plaatsvindt ongeveer 2,5 maal versnellen.

In onderstaande figuren wordt meer inzicht gegeven in welke sectoren de CO2-uitstoot plaats vindt.

Bijna 40 procent van de CO2-uitstoot door elektriciteitsgebruik en nog eens 30 procent door gebouwde omgeving (gasverbruik)

De CO2-uitstoot bepalen we per transitiepad, naar landelijk voorbeeld. We hanteren de volgende transitiepaden: gebouwde omgeving, mobiliteit, elektriciteit, en haven en industrie. In het transitiepad elektriciteit is het verbruik van elektriciteit opgenomen. In de andere transitiepaden het verbruik van gas en warmte en uitstoot van overige broeikasgassen. In onderstaande figuur wordt de CO2-uitstoot per transitiepad per jaar weergegeven.

Grootste CO2-uitstoot door zakelijke markt gevolgd door woningen

De CO2-uitstoot wordt berekend per uitstootcategorie en gemeentelijke portefeuille. De uitstootcategorieën zijn gedefinieerd vanuit de behoefte voor een indeling die rekening houdt met de bedrijfstakken (CBS SBI-indeling) en de portefeuilles van de wethouders. Onder het transitiepad elektriciteit valt bijvoorbeeld de uitstoot van huishoudens in woningen, maar ook van de zakelijke markt, de bouw en de industrie. Onder gebouwde omgeving valt de uitstoot van maatschappelijke gebouwen, woningen en de zakelijke markt door gas en warmte en overige broeikasgassen. Onder haven en industrie valt afvalverbranding door de AEB, bouw, industrie en binnenscheepvaart en visserij. Onder mobiliteit valt de uitstoot van het verkeer, inclusief mobiele voertuigen, railverkeer, veren en recreatievaart.

In onderstaande figuur staan de percentages van de totale CO2-uitstoot naar specifieke categorieën per transitiepad van het laatst berekende definitieve jaar. De grootste uitstoot wordt veroorzaakt door elektriciteitsverbruik, gas- en warmteverbruik in de zakelijke markt (donkergroen), gevolgd door elektriciteitsverbruik, gas- en warmteverbruik door huishoudens in woningen (groen).

Meeste CO2-uitstoot valt onder de portefeuilles Economische zaken, Bouwen/wonen en Verkeer/vervoer/luchtkwaliteit

Onderstaande figuur toont het percentage van de totale CO2-uitstoot naar de portefeuilles van de wethouders binnen de gemeente, opgesplitst naar categorie(en) waar de uitstoot onder valt. De tabel toont de data van het laatste definitieve jaar. De meeste uitstoot valt onder de portefeuille Economische Zaken, volgend door Bouwen en Wonen en Verkeer, Vervoer en Luchtkwaliteit.

Methode

Om de CO2-uitstoot te berekenen kijken we naar het verbruik van elektriciteit, gas en warmte in Amsterdam. De uitstoot van alle broeikasgassen wordt gemonitord, de uitstoot van overige broeikasgassen (bijvoorbeeld methaan en lachgas) wordt omgerekend naar CO2-emissies. De databronnen die we gebruiken voor het bepalen van de CO2-uitstoot zijn:

  • De Landelijke Klimaatmonitor (RIVM), voor CO2-emissies.
  • De Emissieregistratie, voor uitstoot door brandstofverbruik en overige broeikasgassen.
  • Data over warmteverbruik van Vattenfall.
  • Data over de uitstoot van wegverkeer op basis van kentekenscans en het Verkeersmodel Amsterdam (VMA) berekend door TNO.
  • En data van de Emissieautoriteit over de uitstoot van de VU en het AMC door gasverbruik.

De methode voor het berekenen van de CO2-uitstoot is uitgebreider beschreven in het achtergronddocument Methode berekeningen CO2-uitstoot.

Definitieve cijfers en voorlopige cijfers

Het beschikbaar komen van data over CO2-emissies loopt ongeveer een tot twee jaar achter op het huidige jaar. Daarnaast zijn cijfers die eerder gepubliceerd worden, vaak nog voorlopige cijfers. Voor de berekeningen van de Amsterdamse emissies zijn we afhankelijk van eerder genoemde bronnen. Om toch actuelere cijfers te kunnen berekenen, gebruiken we voorlopige cijfers of cijfers gebaseerd op basis van de landelijke trend. In de figuren en tekst worden voorlopige cijfers duidelijk aangeduid. Definitieve CO2-uitstoot cijfers zijn berekend tot en met het jaar 2019. De cijfers over het jaar 2020 zijn voorlopige cijfers, welke gedeeltelijk zijn geraamd op basis van de landelijke trend. De uitstoot in het jaar 2021 betreft een schatting gebaseerd op de landelijke trend zoals geraamd door PBL in de Klimaat- en Energieverkenning. We publiceren de schatting van de CO2-uitstoot volgens een laag en een hoog uitstootscenario, waarbij we grotendeels de aannames van het PBL volgen.