Direct naar inhoudDirect naar contactgegevens

Dalend ervaren geluk en vertrouwen in de toekomst: een nadere verkenning

Het geluk en vertrouwen in de toekomst neemt sneller af onder jongvolwassenen en vrouwen dan onder de gehele Amsterdamse bevolking. Dat hangt vooral samen met minder goede (mentale) gezondheid en zorgen over de woonsituatie. Dat blijkt uit dit onderzoek van O&S naar de factoren die kunnen bijdragen aan dit geluk en vertrouwen in de toekomst.

Uit De Staat van de Stad Amsterdam XII, 2022-2023 bleek dat het geluksgevoel en het vertrouwen in de toekomst onder Amsterdammers zijn gedaald. Die daling was onder bepaalde groepen Amsterdammers opvallend sterk. Zo nam het geluksgevoel en vertrouwen bij jongvolwassenen in de leeftijd van 18 tot en met 24 jaar meer af dan bij andere leeftijdsgroepen. Ook het geluk en vertrouwen van vrouwen daalde sterker dan dat van mannen. In dit onderzoek zoekt O&S naar verklaringen.

In 2010 had 80 procent van Amsterdammers vertrouwen in de toekomst. In 2022 was dat afgenomen tot 62 procent. Het aantal Amsterdammers dat zich gelukkig voelde, daalde in diezelfde periode van 80 naar 67 procent. Eerder onderzoek toont aan dat ervaren (mentale) gezondheid, bestaanszekerheid, maatschappelijke betrokkenheid en sociale contacten mogelijk bijdragen aan het geluk en vertrouwen.

Nadere analyses op de data van de Staat van de Stad enquête van 2022, laten zien dat dat hoe beter de (mentale) gezondheid van Amsterdammers is, hoe meer geluk zij ervaren. Ook de tevredenheid met de woonsituatie heeft een positieve relatie met geluksgevoelens. Andere factoren op het gebied van bestaanszekerheid dragen ook bij aan het geluk, maar wel in mindere mate. Inwoners die wekelijks contact hebben met familie of vrijwilligerswerk doen, ervaren ook enigszins meer geluk dan zij die minder of geen contact hebben. Verder hangt het ervaren geluk samen met leeftijd: hoe ouder, hoe minder gelukkig.

Leeftijd heeft de grootste invloed op het vertrouwen in de toekomst. Hoe ouder Amsterdammers zijn, hoe minder vertrouwen in de toekomst zij hebben. Aspecten van bestaanszekerheid spelen bij dit vertrouwen een even grote rol als de factoren die gaan over (mentale) gezondheid.

Dalende (mentale) gezondheid mogelijk van invloed bij jongvolwassenen

In 2022 voelde 67 procent van de 18- tot en met 24-jarigen zich (erg) gelukkig. Is 2018 was dit nog 78 procent. Het vertrouwen in de toekomst daalde nog sterker: van 88 procent in 2018 naar 68 procent in 2022. Vooral de (mentale) gezondheid en de tevredenheid met de woonsituatie hebben een sterke invloed op het ervaren geluk van jongvolwassenen Amsterdammers. Aspecten die te maken hebben met de mentale gezondheid van jongvolwassenen hebben zich in de afgelopen jaren in negatieve zin ontwikkeld. Dat geldt voor deze groep sterker dan voor alle andere leeftijdsgroepen. Gevoelens van somberheid namen toe en gevoelens van kalmte namen af. Ook ervaarden jongvolwassenen hun algemene gezondheid minder vaak als goed.

Bij vrouwen ook bestaanszekerheid van belang

In 2022 vond 65 procent van de vrouwen in Amsterdam zichzelf een (erg) gelukkig mens. Dat is minder dan in 2020, toen 72 procent van de vrouwen dat vond. In 2018 was dat 74 procent. Vrouwen voelen zich ook minder vaak dan mannen (erg) gelukkig. Daarnaast hadden zij in 2022 minder vertrouwen in de toekomst dan mannen. Hun vertrouwen in de toekomst is ten opzichte van 2020 ook veel sterker gedaald.

Voor vrouwen speelt hun (mentale) gezondheid de grootste rol bij de mate waarin zij geluk ervaren. Ook bestaanszekerheid is een belangrijke factor. Daarnaast zijn vrouwen die gemakkelijk rond kunnen komen gelukkiger dan zij die dat niet kunnen.

Voor het vertrouwen in de toekomst heeft de leeftijd van vrouwen de grootste invloed. Ook (mentale) gezondheidsaspecten spelen een rol. Deze genoemde factoren ontwikkelen zich in de afgelopen jaren negatiever voor vrouwen dan voor mannen. Vrouwen ervaren minder vaak een goede gezondheid en voelen zich minder vaak kalm. Aan de andere kant voelen zij zich vaker somber, zijn ze meer ontevreden met hun woonsituatie en kunnen zij moeilijker rondkomen.