Direct naar inhoudDirect naar contactgegevens

De Staat van de Stad Amsterdam XII, 2022-2023

Terwijl het Amsterdam economisch voor de wind gaat, neemt de ongelijkheid in de stad toe. De verschillen in inkomen zijn groot en de kansen op de woningmarkt zijn ongelijk verdeeld. Het geluksgevoel, het vertrouwen in de toekomst en de tevredenheid met de regering zijn afgenomen en de stad staat voor grote opgaven op het gebied van natuur en milieu.

De Staat van de Stad Amsterdam is een tweejaarlijkse monitor waarin Onderzoek en Statistiek bijhoudt hoe de stad ervoor staat in termen van de leefsituatie en participatie van (groepen) Amsterdammers op tal van terreinen. Het gaat daarbij om primaire participatie (op de gebieden onderwijs, inkomen en betaald werk) en sociaal-culturele participatie en thema’s die daarmee samenhangen, zoals bevolkingssamenstelling, woningmarkt, economie, mobiliteit, duurzaamheid, gezondheid en leefbaarheid en veiligheid. Deze editie besteedt ook aandacht aan de brede welvaart hier en nu, elders en later.

De twaalfde editie van De Staat van de Stad Amsterdam gaat over de jaren 2022 en 2023. De belangrijkste bevindingen zijn:

  • De economie in Amsterdam staat er relatief goed voor, de netto arbeidsparticipatie neemt toe, maar in vergelijking met landelijk is er nog altijd sprake van een lager besteedbaar inkomen en een afnemende maar nog steeds hogere werkloosheid.
  • Het geluksgevoel, het vertrouwen in de toekomst en de tevredenheid met de regering zijn afgenomen. Jongeren ervaren vaker psychische klachten. Daarnaast komt ernstige eenzaamheid steeds vaker voor en ook vaker dan landelijk.
  • Het na coronatijd blijvend lage aandeel Amsterdamse vrijwilligers baart zorgen voor de continuïteit in bijvoorbeeld sportorganisaties en informele zorgverlening.
  • Net als in andere stedelijke gebieden staan in Amsterdam zaken rondom woongenot, milieu en veiligheid onder druk. Er is sprake van woningnood en hoge woonlasten en een relatief minder groene, schone (meer fijnstof) en veilige leefomgeving.
  • De groeiende groep van inwoners met een hbo-/wo-opleiding, met vaak een hoog inkomen, heeft vaker betaald werk, een betere gezondheid, voelen zich gelukkiger en kennen een hogere maatschappelijke participatie dan inwoners met een laag inkomen en/of schulden.
  • Tegelijkertijd zorgt het toenemend aantal hbo-/wo-opgeleiden voor segregatie in het onderwijs en voorzieningen en het woningaanbod in de stad zijn sterk gericht op deze groep met vaak een hoog inkomen.
  • Het wegtrekken van hbo-/wo-opgeleiden uit andere delen van Nederland naar Amsterdam kan negatieve gevolgen hebben voor de aanwezige voorzieningen, kennis en vaardigheden en de economische vooruitgang en werkgelegenheid aldaar.
  • De verhuisstroom van kapitaalkrachtigen vanuit Amsterdam naar de regio stimuleert het voorzieningsniveau maar zorgt voor concurrentie op de woningmarkt in de regio.
  • Veranderingen in de economie en bevolkingsontwikkelingen zullen gevolgen hebben voor de werkgelegenheid; zoals (zorg) personeelstekorten als gevolg van vergrijzing en het verdwijnen en veranderen van banen en gevraagde kennis door verduurzaming en digitalisering.
  • De bevolkingsgroei van Amsterdam zorgt voor een bouwopgave die de broeikasgasuitstoot vergroot. Daarbij staan nieuwbouwprojecten nu al onder druk vanwege de stikstofcrisis.
  • Mobiliteit is belangrijk vanuit sociaal­ economisch perspectief, in termen van bereikbaarheid van bedrijven, banen, voorzieningen en sociale contacten. Tegelijkertijd kan het brede welvaart negatief beïnvloeden door bijvoorbeeld verkeersonveiligheid, geluidsoverlast en vervuiling.
  • Het materiaalgebruik in de stad neemt niet snel genoeg af om de duurzaamheidsdoelstellingen in 2030 te halen.
  • Het grootste deel van de Amsterdamse klimaatvoetafdruk ligt elders: 78 procent van de CO2­emissies is elders uitgestoten om de spullen te maken die in Amsterdam worden geconsumeerd. Voor de water-voetafdruk ligt dat percentage nog hoger, op 98 procent.