Peiling partijvoorkeuren gemeenteraadverkiezingen 2022
- Publicatie
- februari 2022
Op 16 maart zijn er gemeenteraadverkiezingen. Op verzoek van Het Parool en AT5 is aan ruim 1.300 Amsterdammers gevraagd op welke partij zij zouden stemmen als er nu gemeenteraadsverkiezingen waren. Daarnaast is een aantal andere vragen voorgelegd. Zo is gevraagd naar vertrouwen in instituties en naar onderwerpen die kiezers belangrijk vinden.
Ruim driekwart van de respondenten weet dat er binnenkort verkiezingen zijn en een vergelijkbaar aandeel geeft een partijvoorkeur aan – al kan deze in de aanloop naar de verkiezingen veranderen. In 2018 ging ruim de helft van de stemgerechtigde Amsterdammers naar de stembus. In deze peiling geven respondenten die niet van plan zijn te gaan stemmen aan dat dat een gevolg is van een gebrek aan vertrouwen en/of interesse in de politiek.
Zie ook
GroenLinks nipt de grootste, grote winst Volt en JA21
Als er nu verkiezingen voor de gemeenteraad worden gehouden, zou GroenLinks met 15 procent, flink minder stemmen krijgen dan de 20 procent van vier jaar geleden. GroenLinks blijft wel de grootste, vóór D66, dat ook een paar procent verliest. De VVD verliest licht, de PvdA blijft stabiel. Volt is de grootste nieuwkomer met 12 procent, JA21 krijgt acht procent van de stemmen. BIJ1 groeit sterk en gaat van twee procent naar vijf procent. De grootste verliezers zijn verder SP, DENK en FvD.
De huidige coalitiepartijen (GroenLinks, D66, PvdA, SP) blijven in deze peiling steken op 42 procent en hebben dus geen meerderheid meer. Op basis van deze peiling lijkt een vierpartijenmeerderheidscollege alleen mogelijk als Volt meedoet.
Respondenten is ook gevraagd welke partij zij in ieder geval in het komende college willen zien. Meest genoemd is GroenLinks (50 procent) en ook PvdA en D66 worden graag gezien in een volgende coalitie (46 procent en 44 procent). Volt is ook hier de grootste nieuwkomer: bijna een derde vindt dat deze partij zeker zou moeten deelnemen aan de volgende coalitie.
Amsterdammers is gevraagd welke kant het op gaat in Amsterdam (zie figuur 3). De groep die denkt dat het de verkeerde kant op gaat met de stad (49 procent) is iets groter dan de groep die denkt dat het de goede kant op gaat (44 procent). Dit is vergelijkbaar met eerdere jaren. Amsterdammers die op een partij uit de coalitie stemmen zijn positiever over de koers van Amsterdam dan degenen die zeggen op een nieuwe partij of oppositiepartij te gaan stemmen.
Respondenten is ook gevraagd hoeveel vertrouwen zij hebben in verschillende instituties (zei figuur 4). Ook hier zien we een vergelijkbaar beeld met eerdere jaren. In de kranten hebben respondenten het meeste vertrouwen. Ruim de helft geeft aan hier (zeer) veel vertrouwen in de hebben (55 procent). In de regering hebben de respondenten het minste vertrouwen: 43 procent heeft hier (zeer) weinig vertrouwen in.
Tot slot konden de respondenten drie onderwerpen kiezen die zij nu de belangrijkste problemen in de stad vinden. Daarbij is, net als voorgaande jaren, de woningmarkt het vaakst gekozen (61 procent). Anders dan in voorgaande jaren wordt dit gevolgd door klimaat/duurzaamheid (31 procent) en verharding van de samenleving (28 procent). Eerder zaten veiligheid/criminaliteit (27 procent) en toerisme/drukte (25 procent) vaak in de top drie. Waar woningnood ongeacht partijvoorkeur als belangrijk probleem wordt gezien, zien we ook verschillen naar partijvoorkeur. Zo maken respondenten die voor een coalitiepartij zouden stemmen zich vaker dan andere stemmers zorgen om klimaat/duurzaamheid (41 procent) dan andere stemmers. Respondenten die kiezen voor een nieuwe partij maken zich vaker zorgen om het functioneren van de politiek (27 procent tegenover 17 procent gemiddeld).
Respons
Het onderzoek is uitgevoerd onder 1.361 Amsterdammers. Zij zijn benaderd op basis van een steekproef van het online bewonerspanel van OIS tussen 19 en 30 januari en onder een willekeurige telefonische steekproef op 20 en 24 januari.