Direct naar inhoudDirect naar contactgegevens

Seksuele grensoverschrijding in Amsterdam 2021

Achttien procent van de Amsterdammers werd ooit weleens door iemand tegen de zin aangeraakt of vastgepakt met seksuele bedoelingen. Onder vrouwen ligt dit aandeel met 29 procent hoger dan onder mannen (6 procent). 2 procent van de Amsterdammers maakten dit in de afgelopen 12 maanden mee, het laatste voorval gebeurde in de meeste gevallen op straat en de meeste slachtoffers kenden de dader(s) van het voorval niet (72 procent). Seksuele grensoverschrijding leidt bij veel slachtoffers tot emotionele of psychische problemen. Toch wordt het voorval door de meerderheid van de slachtoffers niet beschouwd als misdrijf (65 procent) en meldde slechts een klein deel het bij de politie (11 procent). Ook online werden Amsterdammers geconfronteerd met seksuele grensoverschrijding. Ruim twee op de drie slachtoffers hielden hier emotionele of psychische problemen aan over.

In 2020 is de gemeente Amsterdam een aanpak gestart tegen seksuele intimidatie en seksueel geweld (SISG). In het kader van het programma SISG, van het Actiecentrum Veiligheid en Zorg (AcVZ) heeft Onderzoek en Statistiek (O&S) in 2020 extra vragen over dit thema toegevoegd aan de vragenlijst van de Veiligheidsmonitor Amsterdam-Amstelland (VMAA). Vanaf 2021 zijn gelijksoortige vragen over dit thema opgenomen in de standaardvragenlijst van de VMAA. In totaal vulden in 2021 15.457 Amsterdammers de vragen in.

18 procent slachtoffer seksuele grensoverschrijding

Bijna een op de vijf Amsterdammers werd weleens door iemand tegen zijn of haar zin aangeraakt of vastgepakt met seksuele bedoelingen: bij 2 procent gebeurde dit in de afgelopen 12 maanden, bij 16 procent was dit langer geleden. De meerderheid (82 procent) geeft aan nooit te maken te hebben gehad met seksueel grensoverschrijdend gedrag. Vrouwen kregen bijna vijf keer zo vaak als mannen te maken met seksueel grensoverschrijdend gedrag. Drie op de tien (29 procent) vrouwen werden ooit tegen de wil aangeraakt of vastgepakt met seksuele bedoelingen tegenover 6 procent van de mannen. Van de groep Amsterdammers die in de afgelopen 12 maanden tegen de zin werd aangeraakt of vastgepakt met seksuele bedoelingen, kreeg ruim de helft hier meermaals mee te maken.

Aan respondenten die in de afgelopen 12 maanden te maken kregen met seksueel grensoverschrijdend gedrag is gevraagd waar dit voor de laatste keer is gebeurd. In de meeste gevallen gebeurde het voorval in de eigen buurt (46 procent), gevolgd door ergens anders in de woonplaats (34 procent). In 14 procent van de gevallen gebeurde het ergens anders in Nederland en bij 3 procent in het buitenland.

Het laatste voorval vond meestal plaats op straat (45 procent). Hierna volgen – met afstand – in een uitgaansgebied (13 procent), in of rondom een horecagelegenheid (8 procent) of bij iemand anders in huis (8 procent). Op het werk en in het openbaar vervoer kreeg respectievelijk 7 procent en 6 procent van de Amsterdammers hiermee te maken.

Het laatste voorval vond in 45% van de gevallen plaats op straat. Hierna volgen in een uitgaansgebied (13%), in of rondom een horecagelegenheid (8%) of bij iemand anders in huis (8%).

Waar gebeurde dit precies? (%, n = 264)

De meeste Amsterdammers die in de afgelopen 12 maanden te maken kregen met seksueel grensoverschrijdend gedrag kenden de dader of daders van het laatste voorval dat zij meemaakten niet (72 procent). Een kwart (25 procent) gaf aan de dader of een van de daders wel te kennen. In ongeveer een op de vijf gevallen ging het om een vriend of vriendin (22 procent). In ongeveer een op de zes gevallen om een collega (17 procent) of buurtgenoot (16 procent). Echter, in de meeste gevallen (36 procent) was het een andere bekende (een kennis anders dan de voorgelegde opties).

Onveilig gevoel en minder vertrouwen

Twee op de vijf (40 procent) Amsterdammers die tegen de zin werden aangeraakt of vastgepakt met seksuele bedoelingen geven aan dat dit heeft geleid tot emotionele of psychische problemen. 4 procent had door het voorval lichamelijke verwondingen of letsel. Genoemde verwondingen zijn lichte kneuzingen, een blauw oog of een bloedneus. Bij 3 procent zorgde het voorval voor financiële problemen.

Ruim drie op de vijf (62 procent) voelde zich door het voorval minder veilig en de helft (49 procent) had na het voorval minder vertrouwen in mensen. Bijna een op de vijf hield angstklachten en/of paniekaanvallen (18 procent) aan het voorval over en 16 procent gaf aan het voorval telkens opnieuw te beleven (16 procent). Tot slot leidde het voorval bij 12 procent tot slaapproblemen en depressieve klachten.

Ruim drie op de vijf slachtoffers van seksueel grensoverschrijdend gedrag voelde zich door het voorval minder veilig en de helft had na het voorval minder vertrouwen in mensen.

Heeft/had dit voorval een of meer van de volgende gevolgen voor u? Meerdere antwoorden mogelijk (%, n = 271)

Vaak niet gezien als misdrijf

Ruim de helft (55 procent) van de Amsterdammers die ongewenst werden aangeraakt of vastgepakt met seksuele bedoelingen ervaarde het laatste voorval in de afgelopen 12 maanden als verkeerd, maar niet als misdrijf. Een kwart (25 procent) ervaarde het voorval als strafbaar en zag het wel als een misdrijf. 5 procent gaf aan dat het iets was dat toevallig gebeurde en 4 procent ervaarde het voorval als niet strafbaar en had het idee dat het zijn of haar eigen schuld was. 8 procent weet niet hoe hij of zij het voorval ervaarde.

In de meeste gevallen werd het voorval niet bij de politie gemeld (89 procent). Een op de tien (11 procent) deed dit wel en deed daarbij meestal ook aangifte (10 procent van de voorvallen). Onder de Amsterdammers die het voorval als een misdrijf beschouwden (n = 71) ligt het aandeel dat het voorval wel bij de politie meldde hoger, maar ook voor deze groep geldt dat een minderheid het voorval bij de politie meldde en aangifte deed (beide 25 procent).

Als reden om het laatste voorval niet bij de politie te melden wordt het meest genoemd dat dit toch niet helpt (43 procent) gevolgd door dat men er niet aan gedacht heeft om het voorval te melden of dat het niet zo belangrijk was (30 procent). Andere redenen die relatief vaak genoemd worden zijn dat dit geen zaak voor de politie is (21 procent), dat het slachtoffer geen zin of tijd ervoor had of dat een melding van het voorval te veel moeite kost (14 procent) of door schuld- of schaamtegevoel (12 procent). 9 procent noemt de angst voor een vervelende reactie of wraak als reden om het voorval niet bij de politie te melden en 5 procent geeft aan dat het al opgelost was.

3 procent slachtoffer van shame sexting

Ook online werden Amsterdammers geconfronteerd met seksuele grensoverschrijding. 3 procent van de Amsterdammers geeft aan dat iemand ooit naaktfoto’s of -filmpjes van hem of haar online verspreid heeft of gedreigd heeft dit te doen (shame sexting). Het verschil tussen het aandeel mannen (2 procent) en vrouwen (3 procent) dat shame sexting meemaakten is kleiner dan bij fysiek grensoverschrijdend gedrag. Onder jongere Amsterdammers (jonger dan 35) komt het vaker voor (4 procent) dan onder Amsterdammers tussen de 35-54 (2 procent) en Amsterdammers van 55 jaar en ouder (1 procent).

Bij 60 procent van de slachtoffers vroeg de dader om geld en bij 9 procent om meer naaktfoto’s of -filmpjes om het verspreiden van de beelden te voorkomen. In 6 procent van de gevallen waren de beelden al verspreid. Los van of slachtoffers wel of niet ingingen op het verzoek van de dader, werden in 12 procent van de gevallen de beelden uiteindelijk toch nog online verspreid.

Psychische problemen door shame sexting

Een derde (35 procent) van de Amsterdammers in de afgelopen 12 maanden slachtoffer werden van shame sexting geeft aan dat dit heeft geleid tot emotionele of psychische problemen. Het percentage dat kampt met emotionele of psychische gevolgen ligt na shame sexting dus iets lager dan na fysiek grensoverschrijdend gedrag (40 procent). Bij 5 procent leidde shame sexting tot financiële problemen. De meerderheid (58 procent) ervaarde geen gevolgen en 6 procent gaf geen antwoord op de vraag.

Ook had 45 procent van de slachtoffers door het voorval minder vertrouwen in mensen en voelde 44 procent zich minder veilig. Dit aandeel is lager dan bij fysieke grensoverschrijding. Andere genoemde gevolgen zijn angstklachten en/of paniekaanvallen (20 procent), depressieve klachten (18 procent) en slaapproblemen (16 procent). Het voorval telkens opnieuw beleven komt met 8 procent relatief minder vaak voor. 34 procent van de slachtoffers had geen van deze klachten.

Bijna drie op de vijf (58 procent) slachtoffers van shame sexting meldden het voorval, bijvoorbeeld bij familie of vrienden. Het voorval werd door 15 procent bij de politie gemeld en 11 procent deed aangifte. Ruim twee op de vijf (42 procent) meldde het voorval bij niemand. Het idee dat het toch niet helpt (33 procent) en dat men er niet aan gedacht heeft of dat het niet zo belangrijk was (31 procent) worden het meest genoemd als reden om het voorval niet bij de politie te melden of geen aangifte te doen.