Direct naar inhoudDirect naar contactgegevens

Jeugd in cijfers

Op veel vlakken verbetert de situatie van de Amsterdamse jeugd. Zo daalt het aandeel woningen met kinderen dat krap is. Ook is de jeugdcriminaliteit een aantal jaar geleden gedaald en nu stabiel. Maar met de mentale gezondheid van Amsterdamse jongeren gaat het niet zo goed. Zo heeft meer dan een kwart psychische klachten. Ook staat de sociale veiligheid van de scholieren op sommige punten onder druk. Hoe gaat het verder met de Amsterdamse jongeren?

Hoe is de thuissituatie van Amsterdamse jeugdigen?

In 2021 groeide bijna 18 procent van de Amsterdamse kinderen op in een minimahuishouden. Minimahuishoudens hebben een inkomen van maximaal 130 procent van het sociaal minimum en een vermogen onder de vermogenstoets voor de bijstand.

In verschillende wijken vooral in Zuidoost, Noord, Nieuw-West en West ligt het aandeel kinderen in minimahuishoudens hoger. In de wijken Bijlmermuseum en de H-buurt is dat het hoogst. In die wijken gaat het om 46 procent van de kinderen.

Sinds 2016 daalt het aantal krappe woningen waarin kinderen wonen. In 2024 gaat het om een kleine 31 duizend. Het aandeel woningen met kinderen dat krap is, daalt al langer. In 2011 was zo’n 34 procent van de woningen met kinderen krap. In 2024 gaat het nog om een kleine 27 procent. In de gebieden Bos en Lommer, Sloterdijk Nieuw-West en Geuzenveld, Slotermeer zijn woningen waarin kinderen wonen het vaakst krap.

Amsterdammers zijn steeds vaker hbo- of wo-opgeleid. Dat geldt ook voor inwoners met kinderen op de basisschool en/of middelbare school. In 2022 had 17 procent van de Amsterdamse basisschoolleerlingen ouders zonder een startkwalificatie. Van de middelbare scholieren was dat 21 procent. Zowel onder de basisschoolleerlingen als middelbare scholieren zijn die aandelen in tien jaar flink afgenomen.

Hoe gaat het met de gezondheid van Amsterdamse jeugdigen?

De GGD maakt iedere paar jaar de Gezondheidsmonitor Jeugd. Leerlingen uit klas 2 en klas 4 vullen de vragenlijst van de GGD in. De monitor geeft inzicht in hoe het gaat met de Amsterdamse jongeren op verschillende gebieden.

Volgens de laatste monitor in 2023 ervaarde 81 procent van de jongeren hun gezondheid als (zeer) goed. Ongeveer driekwart van de jongeren sport wekelijks bij een club of sportschool. Slechts 44 procent van de Amsterdamse scholieren ontbijt elke dag. Ook eten ze lang niet allemaal elke dag groente en fruit.

Uit de monitor blijkt dat bijna een op de vijf tweede- en vierdeklassers in de afgelopen vier weken vijf of meer alcoholische drankjes dronk bij één gelegenheid. 8 procent heeft in de afgelopen vier weken wiet of hasj gebruikt. 6 procent van de jongeren rookt wekelijks. Vooral scholieren op het vmbo zijn meer gaan roken. Deed in 2021 4 procent dat nog wekelijks, in 2023 was dat toegenomen tot 7 procent. Ook vapet 7 procent van de Amsterdamse scholieren.

De mentale gezondheid van Amsterdamse jongeren is niet verbeterd ten opzichte van coronajaar 2021. Meer dan een kwart heeft psychische klachten en ruim een op de tien is vaak of (bijna) altijd eenzaam. Dat is ongeveer evenveel als in 2021. Ook het aandeel jongeren met suïcidegedachten is nog even hoog als in 2021. 22 procent van de jongeren heeft het laatste jaar een enkele keer of vaker serieus gedacht om het einde aan het eigen leven te maken. De mentale gezondheid van meisjes staat er over het algemeen slechter voor dan die van jongens. Zo zijn meisjes vaker eenzaam en vinden het minder vaak makkelijk om met stressvolle gebeurtenissen om te gaan.

Ook monitort de GGD hoe het gaat met de gezondheid van de Amsterdamse kinderen van 5 en 10 jaar. Bijna zes op de tien kinderen spelen dagelijks minstens een uur buiten. Een even groot deel loopt of fietst minstens vier dagen per week naar school. Daarnaast ontbijt 92 procent van de kinderen van 5 en 10 jaar dagelijks. 63 procent eet dagelijks groente en 79 procent fruit.

Hoe zit het met de sociale veiligheid onder Amsterdamse jongeren?

Het aandeel Amsterdamse jongeren in klas 2 en 4 dat in de afgelopen drie maanden op school is gepest steeg volgens de GGD tussen 2021 en 2023 van 10 procent naar 14 procent. Ook werd in 2023 9 procent online gepest. In totaal werd 18 procent van de jongeren gepest. 3 procent heeft weleens meegemaakt dat een naaktfoto of seksfilmpje waar diegene zelf op staat tegen de zin in werd verspreid. Dat gebeurt vaker bij vmbo-scholieren dan bij havo-en vwo-scholieren.

Bijna negen op de tien jongeren voelt dat er thuis (heel) vaak van hem/haar gehouden wordt. Ook kan 94 procent bij een probleem bij iemand terecht. 77 procent kan bij een ouder of verzorger terecht. Daarnaast kunnen veel scholieren bij een vriend of vriendin terecht.

Amsterdamse scholieren vinden het minder vaak normaal dat twee mensen van hetzelfde geslacht verliefd op elkaar zijn dan twee jaar eerder. Vond in 2021 nog 63 procent van de scholieren dit normaal, in 2023 is dat nog maar 43 procent. Van alle jongens vindt 32 procent homoseksualiteit normaal. Onder meisjes is dat 53 procent.

In wat voor een omgeving groeien Amsterdamse kinderen op?

Amsterdammers gaven in 2023 gemiddeld een 6,7 als rapportcijfer voor de speelvoorzieningen in hun buurt. Dat cijfer is al tien jaar redelijk constant. Er zijn wel grote verschillen tussen de wijken. Bewoners van Burgwallen-Nieuwe Zijde, Burgwallen-Oude Zijde, Noordelijke IJ-oevers-West en Grachtengordel-West geven een onvoldoende voor de speelvoorzieningen. In dezelfde wijken geven de bewoners ook een onvoldoende voor het aanbod van groenvoorzieningen. Gemiddeld geven Amsterdammers een 6,9 voor de groenvoorzieningen in hun buurt.

Voor kinderen is het ook belangrijk dat ze in een veilige buurt opgroeien. 4 procent van de Amsterdammers voelt zich weleens onveilig in hun buurt. Dat aandeel ligt hoger in sommige wijken in Nieuw-West, Zuidoost, het centrale deel van Centrum en enkele andere wijken. Ook vindt 17 procent van de inwoners dat er veel overlast plaatsvindt in de buurt. Mensen ervaren vooral veel overlast in Centrum en bepaalde delen van Nieuw-West.

In 2023 werd 2,1 procent van de Amsterdammers tussen de 12 en 24 jaar verdacht van een misdrijf. Dat aandeel is nu drie jaar redelijk stabiel. Minderjarige jongeren worden vaker verdacht dan meerderjarige jongeren. Van de 12- tot 17-jarigen wordt 2,4 procent verdacht. Onder de 18- tot 24-jarige jongeren gaat het om 1,9 procent.