De Staat van de Stad Amsterdam XIII, 2024-2025
- Publicatie
- september 2025
Amsterdam blijft groeien, zowel in inwoneraantal als op economisch vlak. Toch lijkt de bevolkings- en economische groei in 2024 wat af te vlakken: Amsterdam kende minder groei dan in voorgaande jaren. Ook is de groei van de stad ongelijk verdeeld, de groei komt voornamelijk terecht bij mensen die het al goed hebben, zo blijkt uit de tweejaarlijkse monitor van De Staat van de Stad Amsterdam.

Sommige groepen Amsterdammers profiteren bovengemiddeld van positieve ontwikkelingen, vooral degenen met een hbo- of wo-opleiding en met een hoog inkomen en/of vermogen. Amsterdammers met een lage sociaaleconomische positie hebben het moeilijk om rond te komen en volwaardig te kunnen participeren.
Zie ook
Daarnaast staat de stad voor belangrijke uitdagingen op het gebied van duurzaamheid, wonen en leefbaarheid. Deze ontwikkelingen zien we ook vertaald in geografische verschillen in de stad. In Zuidoost, Nieuw-West en Noord ligt het welzijnsniveau onder het stedelijke gemiddelde. De verschillen tussen deze drie stadsdelen en de rest van de stad nemen toe en zijn groter dan voor de coronapandemie.
De Staat van de Stad Amsterdam is een tweejaarlijkse monitor waarin Onderzoek en Statistiek (O&S) bijhoudt hoe de stad ervoor staat in termen van de leefsituatie en participatie van (groepen) Amsterdammers op tal van terreinen. Het gaat daarbij om sociaaleconomische participatie (op de gebieden onderwijs, inkomen en betaald werk) en sociaal-culturele participatie. Verder komen thema’s aan bod die daarmee samenhangen, zoals bevolkingssamenstelling, woningmarkt, economie, mobiliteit, duurzaamheid, gezondheid en leefbaarheid en veiligheid. Tot slot is bekeken wat de resultaten betekenen voor de brede welvaart in het hier en nu, elders en later.
De dertiende editie van De Staat van de Stad Amsterdam gaat over de jaren 2024 en 2025. De belangrijkste bevindingen zijn:
- De bevolking is in 2024 minder sterk gegroeid dan in de jaren ervoor (+2.626). Over langere termijn bezien is er wel veel groei: 28 procent van 2000 op 2025, tegenover landelijk 14 procent.
- In 2024 nam het aantal woningen in Amsterdam toe met ruim 6.000. Bij 30 procent van alle woningen gaat het om koop, 47 procent is huur in het sociale segment en 24 procent in de vrije sector. Dat laatste aandeel blijft groeien. Het aanbod in sociale huur daalt en blijft sterk achter op de vraag.
- Het welzijnsniveau, in de vorm van de Leefsituatie-index (SLI), herstelt zich langzaam na daling na de coronapandemie. Bij de index neemt vooral participatie op vrijetijdsdomeinen toe, maar het domein gezondheid blijft iets achter. Het herstel gaat minder hard voor de middengroepen.
- De verschillen tussen stadsdelen met een welzijnsniveau onder het gemiddelde - Zuidoost, Nieuw-West en Noord - en de overige stadsdelen nemen toe.
- Twee derde van de volwassen Amsterdammers ziet zichzelf als een gelukkig mens. Dit aandeel ligt lager dan landelijk en dan in andere grote steden. Amsterdammers met een lage sociaaleconomische status zijn veruit het minst vaak gelukkig.
- Zes op de tien volwassen Amsterdammers hebben (veel) vertrouwen in de toekomst. Dat is vergelijkbaar met in 2022, maar is aanzienlijk minder dan in 2018 (77 procent). Inwoners met een lage sociaaleconomische status en een matige of slechte gezondheid hebben relatief weinig vertrouwen in de toekomst.
- De economie in Amsterdam staat er relatief goed voor en groeit sneller dan landelijk. De netto arbeidsparticipatie neemt toe, maar in vergelijking met landelijk is er nog altijd sprake van een lager besteedbaar inkomen en een nog steeds hogere werkloosheid.
- Het aantal openstaande vacatures is na een piek in 2022 de afgelopen jaren wat afgenomen, maar de arbeidsmarkt blijft naar verwachting krap als gevolg van vergrijzing. De vacatures bleven groeien in de zorg, het onderwijs en techniek.
- Het inkomensniveau ligt onder het Nederlands gemiddelde, maar het verschil wordt door de jaren heen kleiner. Wel kent de stad relatief veel lage en veel hoge inkomens. Verder neemt de vermogensongelijkheid toe. Een derde heeft moeite met rondkomen; onder inwoners met een laag inkomen is dit aandeel veel hoger (74 procent) en is dit bovendien toegenomen in de afgelopen jaren.
- Duurzaamheid: Veertig procent van het grondstoffengebruik in Amsterdam betreft fossiele grondstoffen. Ongeveer een vijfde van de gebouwde omgeving is aardgasvrij.
- De concentratie van het meest schadelijke fijnstof (PM2,5) voldoet niet aan de richtlijn van de Wereld Gezondheidsorganisatie WHO. Ook zit er nog te veel PFAS in ons drinkwater, ondanks de afname, en wordt niet voldaan aan de norm voor de hoeveelheid groen in de stad. Wel neemt de opwekking van zonne- en windenergie toe. Maar het gaat nog maar om 7 procent van de totale elektriciteitsbehoefte in Amsterdam in 2023.
- Mobiliteit: Een kwart van de huishoudens heeft een auto. 16 procent van de auto’s in Amsterdam is elektrisch. Het ov-gebruik is na corona weer toegenomen maar nog niet op niveau van voor corona. Het aantal ongevallen met letsel neemt toe en ook het aantal dodelijke ongevallen.
- Gezondheid: Ruim de helft van de jongvolwassenen (56 procent) geeft aan een matig/slechte mentale gezondheid te hebben. Dat is meer dan gemiddeld en ook vaker dan landelijk. Amsterdammers hebben minder vaak overgewicht en bewegen vaker dan landelijk, maar roken wel vaker dan landelijk.
- Onderwijs: Het aantal leerlingen in het Amsterdamse basisonderwijs daalt. In het voortgezet onderwijs is nu nog sprake van een toenemend leerlingenaantal, maar over een aantal jaar zal ook hier het leerlingenaantal dalen. Er is een groot lerarentekort en het aantal studenten aan de Amsterdamse lerarenopleidingen neemt af.
- Het aantal havo- en vwo-leerlingen op Amsterdamse middelbare scholen blijft stijgen en ook steeds meer ouders van leerlingen zijn hbo- of wo-opgeleid.
- Amsterdamse leerlingen slagen steeds minder vaak voor hun eindexamen dan landelijk, vooral voor vmbo-t en havo.
- Op de Amsterdamse universiteiten is het studentenaantal, mede door de komst van internationale studenten, sterk gegroeid in de afgelopen jaren. In het mbo en hbo is het aantal nieuwe studenten daarentegen gedaald.
- De coronapandemie had veel impact op maatschappelijke participatie inmiddels nemen sociale contacten en vrijwilligerswerk weer toe, maar liggen nog niet op het niveau van voor de pandemie. Ook neemt het sporten in verengingsverband weer langzaam toe.
- In 2024 heeft 10 procent van de Amsterdammers minder dan eens per week sociaal contact en voelt 18 procent zich sterk sociaal geïsoleerd. Sterke eenzaamheid komt vaker voor dan gemiddeld in Nederland (18 procent versus 13 procent).
- Politieke participatie: Inwoners van de stadsdelen Zuidoost, Nieuw-West en Noord gaan minder vaak stemmen dan andere inwoners. Dat geldt ook voor Amsterdammers met een basis-/mbo-opleiding, een laag welvaartsniveau, een migratieachtergrond, meer ervaren eenzaamheid, een slechte gezondheid en jonger dan 30 jaar.
- Leefbaarheid en veiligheid: Amsterdammers geven hun eigen woonbuurt gemiddeld een 7,5. Dit rapportcijfer is sinds 2015 nauwelijks veranderd. Het vertrouwen in de ontwikkeling van de eigen buurt neemt bijna overal licht af, het sterkst in stadsdeel Centrum en het gebied Osdorp.
- De geregistreerde criminaliteit per 1.000 inwoners ligt hoger dan landelijk en in de overige G4-steden. Op lange termijn zien we hierin een dalende trend.
- Van alle Amsterdammers voelt 4 procent zich vaak onveilig in hun eigen buurt. Dat is meer dan landelijk (2 procent). Amsterdammers geven gemiddeld een 7,1 als rapportcijfer voor de veiligheid in de buurt, dit is een vrij stabiel cijfer.
- Sinds 2021 neemt het percentage Amsterdammers dat zich in de laatste 12 maanden gediscrimineerd heeft gevoeld toe. In 2020 was het percentage nog 13 procent. In 2024 is dit percentage gestegen naar 19 procent.
- Brede Welvaart: De sterke economie en de grote aantrekkingskracht van de stad gaat voor een groeiende groep inwoners gepaard met een gunstige brede welvaart in het hier en nu. De werkgelegenheid is groot, het gemiddeld inkomen stijgt sterker dan landelijk en veel bewoners zijn tevreden met hun woning en buurt. De economische gestuurde internationalisering van de stad gaat echter gepaard met een grotere omloopsnelheid in de bevolking en een kortere woonduur. Dit zet de leefbaarheid van en betrokkenheid bij de stad onder druk. En niet iedereen profiteert, waarbij de genoten opleiding een scherpe scheidslijn vormt. Daarbij versterkt de groeiende vermogensongelijkheid de verschillen. Tot tien jaar terug was er vooral de zorg dat groepen met een lage sociaaleconomische status gesegregeerd leefden. Nu is er sprake van een toenemende segregatie van groepen met een hoge sociaaleconomische status. Dit legt niet alleen een druk op de brede welvaart in het hier en nu, maar ook voor later.