Routekaart Klimaatneutraal: Draagvlak Energietransitie
- Publicatie
- juli 2023
Ook in 2023 onderzocht O&S namens Ruimte en Duurzaamheid het draagvlak voor de energietransitie onder Amsterdammers. Deze meting is een vervolg op de monitor in 2019, 2020 en 2022 en maakt de kennis, houding en het gedrag van Amsterdammers ten aanzien van de energietransitie inzichtelijk. Tussen 7 februari en 6 maart 2023 vulden 1.660 bewoners de enquête in. In de rapportage wordt het draagvlak op stedelijk niveau besproken. Daarnaast komen verschillen aan het licht tussen groepen Amsterdammers in de mate waarin zij bereid zijn en de mogelijkheid hebben om te verduurzamen.
Draagvlak voor overstap naar duurzame energie is groot en neemt toe
In 2023 vindt nagenoeg negen op de tien (88 procent) van de respondenten de overstap naar duurzame energie een goede zaak. In 2022 ging dit nog om 85 procent en in 2020 om 78 procent. Ook het gevoel van verantwoordelijkheid onder Amsterdammers om aan de transitie bij te dragen neemt met de jaren toe; vorige keer stond 74 procent van de respondenten hierachter en bij de meting in 2023 is dit gestegen naar 77 procent. Het aandeel dat niets met de overstap naar duurzame energie te maken wil hebben was en blijft klein (5 procent).
Zie ook
De houding tegenover de energietransitie is positiever onder respondenten met een HBO- of WO-opleiding en met een hoger inkomen. Ook hebben mannen vaker een positieve houding dan vrouwen. In 2022 werd de houding negatiever met leeftijd. Ook in 2023 bestaat er meer draagvlak voor de energietransitie onder jonge respondenten, hoewel juist ouderen vaker vinden dat de overstap een gedeelde verantwoordelijkheid is. In 2023 zijn de geopolitieke afhankelijkheid en de stijgende energieprijzen de grootste redenen om achter de energietransitie te gaan staan, naast zorgen over klimaatverandering, milieurampen en de leefbaarheid op aarde.
Kosten spelen grote rol in overweging van duurzame maatregelen
Een toenemend aandeel respondenten heeft plannen om in de komende 12 maanden duurzame maatregelen te nemen. In 2021 was dit een kwart, in 2022 31 procent en in 2023 36 procent. Net als bij de vorige metingen zijn er een aantal maatregelen die vaker genoemd worden: zonnepanelen, spaar- of ledlampen, koken op inductie en (drie)dubbel glas. Nagenoeg alle mogelijke maatregelen worden vaker overwogen door respondenten met een koopwoning dan door huurders. Dit verschil is kleiner voor spaar- of ledlampen en radiatorfolie. Het voornemen om verduurzamingsmaatregelen te nemen neemt toe met inkomen. Kosten blijken dan ook veelal een grote rol te spelen in de overweging van duurzame maatregelen.
Gebruik van ondersteuning in het besparen van energie
De gemeente Amsterdam bood bewoners in 2022 verschillende vormen van steun om hen te helpen in hun energiebesparing. Enkele van deze regelingen zijn specifiek bedoeld ter ondersteuning van specifieke groepen Amsterdammers met een laag inkomen. Van de verschillende vormen van ondersteuning die de gemeente bewoners bood werd het meest gebruik gemaakt van de voucher voor energiebesparende producten (14 procent). Vooral respondenten met een laag inkomen (27 procent), respondenten met maximaal een MBO-1 opleiding (26 procent), huurders (19 procent) en respondenten tussen 35 en 50 jaar oud (18 procent) maakten hier gebruik van. Ook ontving een tiende van alle respondenten energieadvies aan huis. Dit werd met name gedaan door Stichting !WOON, maar ook veel door de gemeente en het buurtteam.
Een aanzienlijk deel van de respondenten geeft aan dat zij wel gebruik hadden willen maken van de acties vanuit de gemeente, maar hier niet vanaf wisten. Zij die er wel gebruik van maakten ervoeren dat het geen zoden aan de dijk zette: het advies zorgt zelden voor nieuw inzicht en biedt vaak alleen aanleiding om (te) kleine maatregelen te nemen. Toch zorgt het ook voor bewustwording van het energieverbruik en het geeft een duwtje in de rug om concrete stappen te zetten in de besparing ervan.