Draagvlak Energietransitie, derde meting
- Publicatie
- april 2022
Ten behoeve van de transitie van fossiele naar hernieuwbare energie monitort de gemeente het draagvlak hiervoor onder haar inwoners. In opdracht van Ruimte en Duurzaamheid voerde O&S daarom tussen 31 januari en 17 februari 2022 een surveyonderzoek uit onder Amsterdammers over hun kennis, houding en gedrag ten aanzien van de energietransitie.
De veldwerkperiode vond dus plaats vlak voor de sterke stijgingen in de energieprijzen ten gevolge van de oorlog in Oekraïne. De stijgende gasprijzen waren in de maanden in aanloop naar het onderzoek wel vaak in het nieuws. De meting is een vervolgmeting op eerder onderzoek in 2019 en in 2020 is gebaseerd op de totale respons van 1.850 Amsterdammers. In de rapportage wordt draagvlak op stedelijk niveau besproken. Verschillen per stadsdeel of eventueel tussen Amsterdammers worden ook belicht.
Zie ook
Steeds groter aandeel Amsterdammers positief over eigen kennis over duurzame energie
Amsterdammers schatten hun kennisniveau iets beter in dan in voorgaande metingen. In 2022 geeft nog maar 19 procent aan weinig tot geen kennis te hebben over duurzame energie t.o.v. 28 procent in 2020. Ruim de helft (57 procent) geeft aan wel kennis te hebben; bij de voorgaande metingen ging dit om iets minder dan de helft van de respondenten.
Kennis over duurzaamheid van specifieke energiebronnen lijkt redelijk stabiel over de tijd. Zon en wind worden door minimaal 86 procent van de respondenten als duurzaam gezien; waterkracht en warmte uit de aarde door minimaal 67 procent. Over de energiebronnen waar in de maatschappij twijfel over bestaat, twijfelt ook de Amsterdammer. Bijna de helft beschouwt restwarmte van het afvalbedrijf of de industrie als duurzaam. Ongeveer een derde vindt stadswarmte en kernenergie duurzaam. Zo’n 4 op de 10 Amsterdammers vinden biomassa (onder voorwaarden) aanvaardbaar als duurzame bron.
Draagvlak voor de energietransitie vooral hoog onder hogere opleidings- en inkomensniveaus en lager onder ouderen
Het draagvlak voor de overstap naar duurzame energie is groot; in 2022 vindt 85 procent van de respondenten de overstap een goede zaak. In 2020 ging dit nog om driekwart. Dit is hoger dan gemiddeld in Nederland waar volgens CBS zo’n 60 procent vindt dat er minder of helemaal geen aardgas of aardolie gebruikt moet worden en 77 procent dat vindt over steenkool (meting 2020). Uit onderzoeken van SCP en CBS blijkt dat drie kwart van de Nederlanders een omschakeling van fossiele brandstoffen naar groene energie belangrijk of noodzakelijk vindt. Ook het gevoel van verantwoordelijkheid onder Amsterdammers om aan de transitie bij te dragen is groot; vorige keer stond twee derde van de respondenten hierachter en bij de meting in 2022 is dit gestegen naar 74 procent. Een kleine minderheid van 6 procent (vorige keer 13 procent) geeft aan niets te maken te willen hebben met de energietransitie. De houding onder Amsterdammers wordt gemiddeld genomen positiever met hogere opleidings- en inkomensniveaus en negatiever met leeftijd. CBS constateert ook dat hoogopgeleiden en jongere Nederlanders relatief vaker positief zijn over de energietransitie.
Groter aandeel Amsterdammers positief over het plan om aardgas vrij te worden
Een groter aandeel (69 procent) van Amsterdammers is positief over het plan om aardgasvrij te worden dan bij de vorige meting (60 procent). Net als in 2020 is het aandeel dat positief is om 10 jaar eerder aardgasvrij te zijn dan het landelijke doel iets lager (63 procent). Volgens CBS zijn Nederlanders in het algemeen (71 procent) positief over nieuwe windmolens. Dit daalt naar 21 procent als het gaat om eigen woonomgeving en 43 procent vindt het afhangen van omstandigheden en voorwaarden. Volgens Motivaction is het draagvlak onder Nederlanders voor zonneweides (37 procent) en windmolenparken (23 procent) gedaald in 2021 maar tegelijkertijd geeft negen op de tien Nederlanders aan akkoord te gaan met een nieuwe energie-installatie in de eigen omgeving onder bepaalde voorwaarden (geen gezondheidsschade en hinder).
Amsterdammers zijn nog steeds positiever over de energietransitie in het algemeen dan over de specifieke plannen om aardgasvrij te worden. Ruim de helft is positief over de plaatsing van extra windmolens in Amsterdam. In Noord en Zuidoost is men iets minder positief. Delen van deze stadsdelen betreffen zoekgebieden voor de plaatsing van extra windmolens.
Voornemens voor verduurzamingsmaatregelen grootst onder Amsterdammers van 35 jaar en ouder en Amsterdammers met een eigen woning
Het aandeel respondenten dat elektrisch kookt is toegenomen naar ongeveer een derde. Verwarmen gebeurt nog steeds vooral d.m.v. gas en is nauwelijks veranderd t.o.v. de vorige meting. Een toenemend aandeel respondenten heeft plannen om in de komende 12 maanden duurzame maatregelen te nemen. In 2021 was dit een kwart en in 2022 is dit 31 procent. Net als bij de vorige metingen zijn er een aantal maatregelen die vaker genoemd worden: zonnepanelen, spaar- of ledlampen, isolatie en koken op inductie. Vooral respondenten van 35 jaar en ouder hebben voornemens om verduurzamingsmaatregelen te nemen; bij ouderen gaat het vaker om kleinere ingrepen zoals spaarlampen of het afnemen van energie van duurzame leveranciers.
Uit onderzoek van Motivaction blijkt dat Nederlanders in het algemeen meer klimaatvriendelijke gedragingen laten zien in 2021 t.o.v. 2019. Nederlanders hebben vaker LED-lampen (89 procent), isolatieglas (58 procent), radiatorfolie (26 procent), spouwmuurisolatie (41 procent) en zonnepanelen (27 procent). Het blijkt dat klimaatvriendelijke gedragingen niet zozeer toe zijn genomen vanwege duurzaamheidsmotivatie maar vooral vanwege lagere aanschafkosten en kostenbesparing.
Amsterdammer deelt de duurzame ambities van de gemeente; er zijn wel aandachtgroepen
Samengenomen laat deze derde draagvlakmeting zien dat het draagvlak voor de energietransitie sinds 2019 en 2020 is verder toegenomen onder Amsterdammers. Daarmee lijkt de Amsterdammer de duurzame oriëntatie van haar gemeente te delen. Wel bestaat er minder draagvlak onder Amsterdammers met een lager opleidingsniveau, lager inkomen en hogere leeftijd. Wel zien we dat ook onder deze groepen het draagvlak iets is gestegen. Bovendien tonen met name inwoners van Zuidoost en Amsterdammers van 35 jaar en ouder bereidheid om duurzame maatregelen te nemen. In haar communicatie over de energietransitie kan de gemeente rekening houden met deze verschillen.
Motivaties voor duurzame maatregelen zoals stijgende energieprijzen extra aandacht in vervolgonderzoek
Eerder onderzoek door Motivaction laat zien dat een toename van klimaatvriendelijke gedragingen niet komt vanuit een motivatie om duurzame keuzes te maken, maar door kostenbesparing. Reden om (nog) geen duurzame maatregelen te hebben genomen is onder meer dat men geen eigenaar is van de woning of vanwege financiële redenen. Volgens onderzoek door TNO speelt vooral bezorgdheid om klimaatverandering een rol. Mensen die meer bezorgd zijn over klimaatverandering zijn vaker voorstander van duurzame maatregelen. Aanvullende kennis over de motivaties en barrières van verschillende groepen Amsterdammers voor het nemen van duurzame maatregelen kan de gemeente helpen in haar navigatie naar een duurzamer Amsterdam.
Vervolgmetingen kunnen ook helpen om in beeld te brengen hoe het draagvlak voor de energietransitie ontwikkelt na de gebeurtenissen in Oekraïne en de stijgende energieprijzen.